16 februari 2012

13

Ik stond net op punt van weggaan toen de telefoon ging.
'Dag mam, Isis hier. Heb je even?'
'Nou heel even, ik wilde net de deur uitgaan.'
'Ga je de stad in? Ik had eigenlijk vanmiddag met je af willen spreken.'
'Dat komt vervelend uit kind. Om elf uur heb ik afgesproken met een vriend. We zouden een motorritje maken en in principe wil ik de hele dag vrij houden.'
'Met wie ga je?' drong Isis aan.
'Met eh… Simon,' aarzelde ik te zeggen.
'Die Simon van die avond?' vroeg ze ten overvloede.
'Juist ja, die.' Er kwam een raar gevoel opzetten. Normaliter had ik nooit geheimen voor Isis. Des te strakker ging ik me nu gedragen.
'Weet je al waar jullie naar toegaan?' vroeg ze geïnteresseerd.
'Ik denk naar het strand, even lekker uitwaaien.'
'Is het dik aan?'
'Nou dik aan, wat stel je toch altijd een directe vragen.' Ik voelde hoe ik kleurde gelukkig kon niemand het zien.
'Ja, van wie zal ik dat toch hebben,' lachte Isis, 'maar ik vind wel dat je geheimzinnig doet over die vogel. Zo stroef als je nu praat zo hoor ik je zelden.'
Daar had ze gelijk in. Ik kon niet anders dan me nu op de vlakte houden en razendsnel op iets anders over gaan.
'Maar je moet natuurlijk niets hoor,' kon ze niet nalaten er nog even aan toe te voegen.
'Vertel, wat wil jij eigenlijk kwijt.'
'Tja, het gaat over Marjolijn. Dat mens is, zoals ik je laatst al vertelde, akelig opdringerig aan het worden. Ik liep gisteren met Floor in het Stedelijk Museum en wie kwam ik daar tot mijn grote verbazing tegen: haar.
Zij, die nooit, echt nooit, naar een museum te slepen was, liep daar nu in haar eentje. Wat ze daar deed mag Joost weten want in kunst is ze, zoals je weet, helemaal niet geïnteresseerd. Om het even prettig te houden stelde ik Floor en dat monster aan elkaar voor. Dat had ik natuurlijk nooit moeten doen want als een zwaan kleef aan bleef ze achter ons aanlopen. Ze deed haar mond niet open maar stond me alleen maar aan te gapen met een blik waar ik helemaal beroerd van werd. Het kwam me flink m’n strot uit. Zo, dit was het even in het kort. Ik zal je nu niet langer ophouden want je moet weg.'
'Ik moet inderdaad hoognodig weg maar desalniettemin vind ik het wel knap lastig voor je, joh. Zullen we elkaar vanavond even bellen of was je nog van plan om langs te komen?'
'Ik leg me nergens op vast ma maar in ieder geval een prettige dag en doe Simon de groeten van me,' zei ze met een spottende ondertoon.
'Alles goed met jou en Floor?' vroeg ik tot slot.
'Niets te klagen maar daar heb ik ook nog iets over te zeggen, weet je wat, ik bel je vanavond of morgen wel en voorzichtig op de motor. Dikke kus.'
'Fijne dag, kus.'
Ik krauwde Papa over zijn kop, gaf hem wat fruit en liep met een tot vanavond de kamer uit.
'Hoehoi,' riep hij me na.
Omdat ik me haastte de deur uit te gaan, vergat ik bijna de leren broek en helm voor Simon mee te nemen. Een leren jack had hij zelf, had hij gezegd. Ik zou hem oppikken bij station Sloterdijk.
Wat was ik toch trots op mijn Harley. Een prachtig stuk staal en hij liep als een zonnetje. Mijn motor en ik vormden een eenheid. Ik voelde me met geen enkel vervoermiddel zo vertrouwd en veilig als op mijn eigen Davidson.
Van verre zag ik Simon al staan. Ik kon hem bijna niet meer wegdenken uit mijn bestaan. Voor de zoveelste keer vroeg ik mij af, boeide hij me zo dankzij een gedeeld verleden -ook al was dat maar een paar dagen geweest met alle gevolgen van dien- of zou ik me anders ook zo gevoeld hebben als nu. Want in alle stilte moest ik mezelf toegeven dat hij me wat deed. 
Ik had de nodige vriendjes gehad. Meestal na verloop van tijd als de eerste verliefdheid voorbij was, begon de houding van vanzelfsprekendheid bij het mannelijk geslacht de overhand te krijgen. Hun aandacht richtte zich op andere zaken en zij werden hoe langer hoe gemakzuchtiger en onuitstaanbaarder. In het ergste geval werd de vrouw gereduceerd tot meubilair en nog goed genoeg als leunstoel. Ik kon dat mannetjesgedrag nooit uitstaan. Het vreemde was dat ik beter met mannen op kon schieten dan met vrouwen. Als ik met de heren geen intieme verhouding had, was hun loyaliteit doorgaans groot, vandaar dat ik het beste af was met een platonische relatie. Bij een liefdesrelatie liep het bijna altijd stuk. 
Ik herinner me mijn vriendje Flip die na een verliefde start eenmaal binnen zich ontpopte tot een akelig kritische, zeurderige, snel geïrriteerde jongen. De volgende stap was dat hij zijn kritiek op mij richtte en me permanent becommentarieerde. Wat ik ook deed of liet, het was nooit goed. Bovendien had hij een neerslachtige aard. Dat betekende dat ik niet mocht lachen of vrolijk zijn als hij in een depressie zat. Ik had het gevoel dat ik op mijn tenen moest lopen. Hij walste over mijn grenzen heen en probeerde vervolgens het reilen en zeilen in mijn eigen huis, waar ik het al jaren op mijn manier deed, te bepalen. Ik kon noch tegen ongeïnteresseerdheid noch tegen claimgedrag en me de wet laten voorschrijven door een ander stond al helemaal niet in mijn woordenboek. Dus, einde relatie.
Simon had zijn leren jack aan zag ik. Wat was hij lang en slank, zijn gehele lichaamsbouw was in de lengte gerekt, het echte leptosome type. Op zijn lange smalle doorleefde gezicht brak een glimlach door toen hij me aan zag komen.
'Meeliften?' riep ik en zette de motor uit.
Even sloegen we de armen om elkaar heen.
'Graag, heb je al bedacht waar we heen gaan?'
'Hier heb je die motorbroek, past wel over je gewone broek zo te zien. Verder laat ik aan jou de keus, we kunnen naar het strand gaan of we geven even gas en rijden over de Afsluitdijk naar het wad.'
'Het laatste lijkt mij wel leuk, ben in tijden niet meer in Friesland geweest,' zei hij terwijl hij de leren broek aantrok en vervolgens achterop klom.
'Geef jij het stuur graag uit handen?' kon ik niet nalaten wat plagerig te vragen en reikte hem de helm aan.
'Ik leg het lot geheel in uwe handen,' knikte hij me spottend toe.
Ik keek hem onderzoekend aan. In niets leek hij meer op die keurige snelle advocaat.
'Zou je dat wel doen?' lachte ik en spurtte weg.
Simon hield me stevig vast. Zijn persensus was goed, hij kon goed doorvoelen. Als we door de bocht gingen waren we een soort twee-eenheid, hij was een fijne duozitter. We gleden over de weg. Bij het monument op de Afsluitdijk stopten we en dronken koffie in het nabijgelegen eethuisje. In Harlingen aten we haring bij een stal aan de haven. Ik vertelde Simon dat ik alle haringstallen van Amsterdam kende en nog belangrijker, een deskundige op dit gebied. Laatst nog had ik een liefdesgedicht gemaakt op een haring. Ik beloofde het hem binnenkort door te mailen.
'Als ik volgens mijn gemoed te werk ga,' voegde ik eraan toe, 'eet ik er iedere dag een, bij geen enkel ander voedsel loopt het water me zo door de mond.'
'Goed voor je cholesterol, ik heb begrepen dat vette vis geen kwaad kan.'
'Integendeel, je schijnt er een hoge ouderdom mee te bereiken. Niet dat ik nou de behoefte heb om honderd te worden maar het dichtslibben van kransslagaders zie ik niet zitten dus iedere keer wanneer ik me te buiten ga, zeg ik tegen mezelf dat het goed voor mijn gezondheid is: ontbijt, lunch en diner ineen.'
We liepen langs de haven. De boot naar Vlieland stond op punt van vertrek. Daar kwam de familie Doorsnee op het laatste nippertje aanzetten, pa, ma en drie koters er achteraan hard hollend over de loopplank totdat pa ineens besefte dat hij zijn kanariegele tasje met al zijn persoonlijke spullen ergens had laten staan.
Pa ging tekeer tegen ma, we konden het letterlijk horen alsof het haar schuld was. Hij moest terug want al zijn papieren zaten erin, zei hij. Hij probeerde de bemanningsleden duidelijk te maken dat de boot maar even moest wachten totdat hij zijn tasje had gevonden maar kreeg echter nul op rekest. De boot zou vertrekken en wel terstond. Onder het nodige gevloek en getier keerde pa terug aan wal. Ma en de kinderen aarzelden en meteen werd de loopplank omhoog gehaald en moest pa met lede ogen aanzien hoe zijn gezin zonder hem naar Vlieland vertrok.
Ik schoot in de lach om het tafereel en zag dat Simon er minstens evenveel plezier om had.
'Die is voorlopig nog niet op de plaats van bestemming,' zei ik lichtelijk geamuseerd. 'Ik heb wel wat met leedvermaak.'
'Ik ben er eerlijk gezegd ook niet vies van,' lachte Simon.
We zoefden verder, bij Sexbierum van de weg af en rechtdoor naar het wad. Ik zette de motor uit en we stapten af. Wat een stilte, wat een weidsheid en geen mens te bekennen. Op de dijk stonden wat schapen ons nogal schaapachtig aan te staren: ‘bèèèèèhh’ mekkerden ze. Het was eb en de slikken waren zichtbaar met daaronder een paar miljoen kokkels voor ons oog verborgen. We liepen de dijk af en wandelden over het net droge land. Ik plukte wat zeekraal, lekker voor bij het avondeten en Simon tuurde de horizon af.
Hij zei: 'Ik ga even een boeketje voor je samenstellen, Attila' en weg was hij.
Ik ging in het zonnetje liggen, dommelde wat in en droomde dat ik met Isis in een vuurtoren woonde. Ik keek uit over zee en rondom mij stond het vol bloemen. Hoe kon ik nou zoveel bloemen binnenshuis verzameld hebben, dacht ik, ik liet die dingen toch liever in de natuur staan. Ik voelde een hand op mijn hoofd en een stem die fluisterde: 'wakker worden.' Ik opende mijn ogen en keek recht in de groene ogen van Isis, eh… nee, van Simon.
Hij stond over me heen gebogen met een hand op zijn rug. 
'Hier, een wadboeket voor jou,' zei hij met een kinderlijk enthousiasme en toverde een boeket te voorschijn. Een combinatie van allerlei kleuren uitgeplozen touw afkomstig van vissersnetten en schepen, dun speciaal uitgezocht wrakhout, veren, verdroogde halmen en alles wat aangespoeld en bruikbaar was kunstig in een boeket samengebonden. Het was het mooiste boeket dat ik ooit gezien had.
De appel valt niet ver van de boom dacht ik. Hoe vaak was Isis niet thuisgekomen met allerlei dode materialen en had daar de meest vreemde creaties van gemaakt. Ze had nooit een voorbeeld gehad op dat gebied maar kennelijk was dit ook genetisch bepaald.
Ik liet hem duidelijk merken dat ik zeer vereerd was met deze subtiliteit. Dit was voor mij pas ware romantiek. Ik kreeg plotseling behoefte om hem alles te vertellen over zijn vaderschap, dat onmiddellijk teniet werd gedaan door een ambivalent gevoel waardoor ik niets zei maar hem vroeg over zijn zoon.
'Koen is niet onze biologische zoon maar we hebben hem geadopteerd toen hij twee jaar was. Zijn moeder, de zus van Pia, is tijdens een reis door Birma verongelukt en zijn vader keek allang niet meer naar hem om. Wij hebben hem toen in ons gezin opgenomen en dat kwam eigenlijk wel goed uit want Pia wilde dolgraag nog een kind nadat haar dochtertje verongelukt was.'
Ik keek hem van opzij aan, hij kreeg weer die zorgelijke blik.
'Lieve Attila, eigenlijk weet ik niet zo goed of ik je dit allemaal moet vertellen. Het is een verhaal van kommer en kwel. Mijn werk heeft me er vaak doorheen gesleept en nu zitten we hier heerlijk in de zon met een prachtig uitzicht over het wad, ik zit te genieten hier zo naast jou, eigenlijk wil ik de sfeer niet verpesten met mijn verleden.'
Ik kreeg nu helemaal de indruk dat deze man was uitgerust met een groot verantwoordelijkheidsgevoel en in tegenstelling tot de meeste mensen niet uitsluitend met zijn eigen lullige egootje bezig was.
'Simon, ik ben wel geïnteresseerd in jouw verleden en denk niet dat het onze dag verpest of zoals je laatst schreef dat het tussen ons in komt te staan. Ik ben daar absoluut niet bang voor dus steek van wal.'
Hij keek me nog eens met een weifelende blik aan en ik knikte hem bemoedigend toe.
 'Dan zal ik maar bij het begin beginnen. Ik studeerde ooit filosofie maar pas later, ik was al wat ouder, miste ik een bepaalde concreetheid en kon me hoe langer hoe minder vinden in deze tak van de wetenschap en ben overgestapt op studie rechten. Als beginnend advocaatje werd me een zaak toegeschoven die mij uiteindelijk boven mijn hoofd is gegroeid. Het was een echtscheidingszaak. Er kwam een vrouw mij me voor consult: Pia, ze wilde scheiden van haar man maar durfde hem dit niet te vertellen omdat ze bang voor hem was.' Hij keek me aan en zei: 'Overbodig te zeggen dat ik het over mijn huidige vrouw heb, hè?'
'Dat begrijp ik,' knikte ik aandachtig luisterend. Eigenlijk had ik hem wat meer willen vragen over zijn studie filosofie. Dat zou later nog weleens een aardig onderwerp van gesprek kunnen worden.
'Voordat ik het in de gaten had, nam ze me in vertrouwen en vertelde mij haar hele verhaal waar ze met niemand over kon spreken en vroeg me om hulp. Het sprookje begon zoals de meeste sprookjes met de bekende romantiek. Ze werd veroverd door de man van haar dromen, verliefd tot over haar oren en raakte zo in de ban van haar charmante Adonis dat ze nog weinig oog had voor haar omgeving en alleen op hem was gefocust. Het was een hemel op aarde, het leven zou altijd zo moeten zijn, dacht ze. Langzamerhand begon hij al haar vrienden te bekritiseren. Hij zei niet dat ze niet met hen om mocht gaan, slim genoeg, maar door een bepaalde houding, blik of laatdunkende opmerking, voelde ze dat ze zich maar beter kon aanpassen aan zijn manier van leven.'
'En zij wilde natuurlijk haar grote liefde niet verspelen. De bekende stille dominantie, altijd dezelfde types. Eerst een en al charme totdat de buit binnen is en dan kan het feest beginnen,' merkte ik op.
'Juist ja, ze liet haar vrienden links liggen en hij begon haar stelselmatig te isoleren uit haar omgeving en zich overal mee te bemoeien en vervolgens haar gangen na te gaan. De broeken die ze droeg waren te strak en haar japonnen te gedecolleteerd. Haar haar zat niet goed of ze had zich te zwaar opgemaakt. Bovendien deed hij zeer geringschattend over haar werk, wat verbeeldde zo’n griffiertje zich eigenlijk wel, was een van zijn regelmatig minderwaardig sneren. Ze kon beter thuis blijven en het huishouden bestieren want hij verdiende toch genoeg voor beiden. Toen werd ze zwanger en leken alle problemen opgelost. Pia thuis, haar werk bij de rechtbank vaarwel gezegd en alleen nog voor het gezin zorgen. Hij had haar eerst afhankelijk gemaakt en boorde haar daarna de grond in want hoe ze ook thuis stofzuigde, dweilde, waste of streek, het was nooit goed. Buiten zijn ziekelijke jaloezie om bleek Adonis -zo zal ik hem maar even blijven noemen- bij nader inzien ook nog een akelige perfectionist te zijn. Als de handdoeken niet keurig -op zijn manier- gestreken en gevouwen in de kast lagen, kon hij zomaar in blinde woede ontsteken. In plaats dat Pia hem nou eens flink op zijn plaats zette, gaf zij hem de kans onder het mom van liefde en zorgzaamheid zich te ontpoppen als een ware tiran.'
'Bepaald niet een huwelijk van Who’s afraid of Virginia Woolf.'
'Nee,' knikte hij, 'dat was het grote huwelijksvoorbeeld van haar ouders. Haar vader en moeder hadden een haat-liefde relatie. Ze leefden als kat en hond en konden niet met of zonder elkaar maar hebben elkaar hun huwelijk lang naar het leven gestaan. Zowel in woorden als daden. Het was een groot gevecht.'
'Vandaar,' onderbrak ik zijn betoog, 'Pia als vredestichtster in het huwelijk van haar ouders. Eerst proberen te bemiddelen met het daarbij behorende schuldgevoel, want een kind denkt dat het zijn of haar schuld is als de ouders elkaar in de haren vliegen, om vervolgens in een eigen huwelijk iedere confrontatie uit de weg te gaan en dan maar alles accepteren wat zo’n gladjanus je wijsmaakt. Zo’n vent is het clichévoorbeeld van iemand met een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis.'
'Zo zou je ‘t kunnen zeggen, zij had niets meer te vertellen en leidde alleen nog maar zijn leven. Alles moest op zijn manier. Op een gegeven moment wist ze niet eens meer wie zij zelf was en wat zij nog wilde. Tot overmaat van ramp gingen zijn handjes erg los zitten en na een paar zachte opvoedkundige tikjes werden de klappen hoe langer hoe harder en kwam de zwangere Pia verschillende keren met blauwe plekken en lichte kneuzingen in het blijf van mijn lijf huis terecht want vrienden en kennissen waar ze kon onderduiken had ze niet meer. Als Adonis, de sadist, in de gaten kreeg waar ze uithing kwam hij haar weer huilend ophalen met de woorden dat hij er zo’n spijt van had, dat hij niet zonder haar kon en dat het nooit meer zou gebeuren. Pia, inmiddels murw gemaakt door haar eigen gevoelens van wrok, boosheid, verdriet, medelijden, berouw, spijt, schaamte en eenzaamheid was allang blij dat Adonis weer voor de deur stond. Ze verzoenden zich, alles leek weer net zo mooi als in het begin, tot de geschiedenis zich herhaalde. Die dag dat ze mij haar verhaal vertelde, hij had haar voor de zoveelste keer geïntimideerd en geslagen, was ze in het geheim naar een opvanghuis gevlucht waar ze incognito zat. Omdat hij nu ook hun kind voor het eerst een flinke mep had verkocht, waren haar de ogen eindelijk geopend en was haar grens bereikt. In dit opvanghuis kon ze slechts twee nachten blijven en ze wilde nooit meer naar hem terug. Waar moest ze heen en hoe kwam ze van hem af?' Simon keek me weer recht aan en zei bijna verontschuldigend: 'Als ik teveel praat moet je het zeggen, hoor.'
'Ik heb een geoefend oor, dus ga door,' zei ik op luchtige toon, 'wat had je gedacht van een glas ijsthee ondertussen?'
Ik pakte mijn tas en haalde daar twee korte dikke glazen uit en een thermosfles pepermuntthee met ijsblokjes.
'Goed idee, ik krijg er een droge strot van,' nam Simon mijn luchtige toon over en dan weer ernstig: 'Het gekke is dat Pia nota bene zelf bij de rechtbank had gewerkt en best wist hoe ze stappen zou kunnen ondernemen, daar hadden we het uitgebreid over gehad. Ze was echter doodsbang dat de criminele handelingen van haar man dan bekend zouden worden in het circuit. Hij, Adonis, werkte namelijk ook bij justitie, had daar een hoge positie en om allerlei rellen te voorkomen, wilde ze hem toch nog de hand boven het hoofd houden. Ze raakte hoe langer hoe meer in paniek. In die tijd was ik nog zo groen als gras. Omdat ikzelf in een ernstige crisis zat met Justine, waar geen land mee te bezeilen was, ook nog haar maffe moeder op mijn nek had én last had van een chronisch verantwoordelijkheidsgevoel, bood ik in een vlaag van verstandsverbijstering Pia aan om tijdelijk met haar dochtertje haar intrek bij mij te nemen. Ik vond haar sympathiek en had met haar te doen. Ik had net een grote vierkamerflat aan de Churchilllaan betrokken en vond dat ik daar wel de helft van af kon staan. Dat ik me in een wespennest zou begeven en haar man, Adonis, op allerlei fronten zeer listig en doortrapt was, had ik toen nog niet door. Pia was dolblij met mijn aanbod maar Adonis kwam er binnen de kortst mogelijke tijd helaas achter waar ze zat. Hij was een slecht verliezer en heeft haar en ook mij zeker een jaar lang, op z’n zachtst gezegd, het leven zuur gemaakt. We waren van hem af toen hij, gelukkig, kort daarop overleed. Hij was op een avond bij vrienden en is tijdens een etentje, in een stuk vlees gestikt. Hij was een schrokop, op alle gebieden. Nog nooit heb ik me zo opgelucht gevoeld om iemands dood, erg hè!'
Simon zweeg. Ik keek hem aan met een mengeling van gevoelens en zei: 'Ik vind het niet zo gek dat je je opgelucht voelde. Wat kunnen sommige mensen toch je leven bepalen als je ze te dichtbij laat komen. Het is al ellendig genoeg dat iemand eerst dood moet gaan om van hem of haar af te zijn. Een droevig verhaal Simon, voel je je trouwens altijd zo verantwoordelijk voor anderen? Het is niet niks als je zomaar iemands problemen op je schouders neemt. Destijds heb ik wel je idealisme gezien maar ik wist niet dat je zo naïef was.'
'Daar ben ik me nu ook terdege van bewust. Wat ik er in ieder geval van geleerd heb is, sinds die periode door ervaring wijs geworden, privé en zaken voor altijd gescheiden te houden. Ik herinner me, Attila, dat je mij die avond dat we zo zijn doorgezakt, vroeg in hoeverre ik trouw was gebleven aan mijzelf. Daar heb ik over nagedacht en kan daar kort over zijn. Privé ben ik loyaal, een beetje meegaand, misschien soms té, hoewel ik niet meer het gevoel heb dat ik over me heen laat lopen. In mijn advocatuur echter bijt ik me vast en ben onverzettelijk, daar laat ik niet het achterste van mijn tong zien. Dat heeft mij gemaakt tot wie ik nu ben, een soms gevreesd strafpleiter. Ik heb me zelfs afgevraagd of ik met compensatie bezig was of misschien wel gespleten ben, maar nee, ik geloof dat ook dit een deel van mij is dat er pas is uitgekomen toen het mes me op de keel werd gezet.'
'Bedoel je dat letterlijk of figuurlijk?'
'Letterlijk en figuurlijk,' benadrukte hij.
Ik begon het zo langzamerhand helemaal te begrijpen. Deze man had een behoorlijke zelfkennis en was bereid over zichzelf na te denken. Ineens werd ik vervuld met een gevoel van ultieme blijdschap: Isis mocht zich gelukkig prijzen, met zo’n vader.
'Toen Adonis overleed ben jij met Pia getrouwd?'
'Ja, zo is het ongeveer gegaan. Pia en ik zijn nooit verliefd op elkaar geweest maar we konden het wel goed samen vinden. Zij is een zachtaardige, intelligente vrouw, ook enigszins moederlijk. Ik denk dat ik dat wel nodig had in die tijd met dat drama Fran maar dat verhaal bewaar ik tot een volgende keer anders krijg je een overdosis,' voegde hij er lacherig aan toe.
'Maar hoe is het dan afgelopen met het dochtertje van Pia? Je zei dat ze was verongelukt.'
'Dat is een van de meest tragische momenten van mijn leven geweest,' zuchtte hij. 'Eens in de twee weken kwam Justine een dag bij ons. Op een van die dagen zat Merel, het dochtertje van Pia, samen met Justine in bad. Ze waren ongeveer even oud, zes jaar. Ineens hoorden we vanuit de badkamer Justine hard gillen en toen we aan kwamen snellen lag Merel in bad, levenloos. Zelfs reanimatie mocht niet meer baten. Justine vertelde dat ze een spelletje hadden gedaan, wie om beurten het langst zijn adem kon inhouden onder water en ineens kwam Merel niet meer boven water. Ik heb gewonnen papa, voegde ze er triomfantelijk aan toe. Ik werd op slag kotsmisselijk en Pia is nooit meer over dit verlies heen gekomen.'
'Verschrikkelijk,' mompelde ik.
'Pia heeft Justine de schuld gegeven van dit ongeluk. Van het begin af aan heeft ze volgehouden dat dat kleine secreet, zo zei ze dat, haar Merel had ondergeduwd en verdronken.'
'Wat denk je er zelf van?' vroeg ik voorzichtig.
Simon nadenkend: 'Dat is iets, Attila, wat ik me al die jaren heb afgevraagd. Ik zal er waarschijnlijk nooit een antwoord op krijgen. Zoals je begrijpt is het moeilijk van je eigen kind te zeggen dat het zulke vreselijke dingen zou kunnen doen maar zo langzamerhand moet ik zeggen dat, gezien de streken die Justine geflikt heeft, het niet geheel denkbeeldig is. Ze heeft al een flink psychiatrisch verleden, inclusief opnames. Maar laten we het alsjeblieft niet over haar hebben.'
De laatste zin sprak hij bijna smekend uit.
'En daarna is Pia depressief geworden en met haar gezondheid gaan sukkelen?'
'Juist ja, zo is het gegaan. Ze heeft mijn dochter nooit meer willen zien. Enige tijd daarna wilde ze graag een kind. Ze dacht dat een baby haar zou afleiden en motiveren om de draad van het leven op te pakken maar ze raakte niet zwanger. Toen kwam dat drama van haar zus, die in Birma was verongelukt, er bovenop en stond Koentje eigenlijk min of meer alleen op de wereld, dus daar hebben we niet lang over na hoeven denken. We namen hem in huis en kort daarop hebben we hem geadopteerd.'
Simons blik op oneindig veranderde plots in een warme stralende lach: 'En nu geen woord meer over mij en het verleden. Vertel me eens Attila wat jij zoal hebt meegemaakt. Je dochter Isis, is zij net zo’n schoonheid als jij? Je schreef dat ze ambachtelijk is ingesteld en een vriendin heeft. Ik moest even lachen toen ik het las. Mijn lievelingszus Katrien, zeven jaar ouder dan ik, is voor zover ik weet haar leven lang lesbisch en het grappige is dat zij in haar jonge jaren als enige vrouw ooit in de bouw heeft gewerkt. Je kunt je wel voorstellen dat dat in die tijd heel gewaagd en opzienbarend was. Ze heeft haar vrouwenliefde jarenlang geheim moeten houden voor onze ouders. Streng katholiek gezin, wat wil je nog meer, maar verdomme, ik heb het nu weer over mezelf...'
Resoluut kapte hij zijn woorden af en keek me met een vragende blik aan.
Ik voelde me warm worden maar niet alleen van de zon en het waren ook geen opvliegers van de overgang want die had ik al jaren achter me. Ik voelde me lichtelijk verward over zijn openheid omtrent zijn zus in relatie tot Isis. Zou homoseksualiteit dan toch genetisch bepaald zijn? Hij zweeg en legde zijn hoofd op mijn schouder. Overspoeld door een gevoel van tederheid legde ik mijn hand op zijn hoofd. Het voelde zo vanzelfsprekend. Een ongekende rust trok door mij heen. Alles leek erop dat het moment van mijn grote openbaring was aangebroken. Hoe zou hij reageren als hij straks zou horen dat Isis zijn dochter is, zou hij het aankunnen, flitste het door mij heen.
'Simon,' begon ik bijna plechtig en haalde diep adem, 'ik wil je iets'...
'Prrr... prrr... prrr...'
Verstoord haalde Simon zijn mobieltje uit zijn zak en keek naar de nummerherkenning en met een verontschuldigende blik nam hij op. Een paar minuten lang luisterde hij, maakte een paar opmerkingen en met een: 'Ik kan er met ongeveer anderhalf uur zijn,' hing hij op.
Had ik nog wel gedacht dat het nu het juiste moment was. Het mag zeker nog niet, drensde het door mij heen. Uit zijn woorden had ik opgemaakt dat het om zijn vrouw ging en vroeg: 'Pia?'
Hij knikte kort en in enkele woorden vertelde hij dat hij gebeld was door mevrouw Rotgans, de thuishulp. Zij kwam dagelijks langs om Pia te verzorgen en had haar in verwarde toestand liggend naast haar stoel aangetroffen. Haar been lag er raar verdraaid bij. Ze had de arts gehaald en die vond het nodig om haar onmiddellijk in het ziekenhuis te laten nakijken.
'Dus, lieve Attila, ik vind het verschrikkelijk om nu ineens op te breken maar ik moet naar haar toe. Vind je het niet erg?' vroeg hij hoopvol.
Natuurlijk vond ik het erg. Ik vond het vreselijk. Ik voelde me op een rare manier teleurgesteld omdat onze intimiteit zo ruw werd verstoord en ik mijn openbaring voor me moest houden. Stel je niet zo aan, sprak ik mezelf toe. Er waren even andere prioriteiten. Die jongen moet naar zijn zieke vrouw.
'Ik vind het vanzelfsprekend dat je naar haar toe gaat, Simon,' zei ik oprecht. 'Ik hoop dat het allemaal meevalt. Kom op, dan stijgen we weer op het stalen ros.' Op de terugweg werd er bijna niets meer gezegd. Simon zat tegen mij aan en had zijn armen om me heen geslagen. Het voelde als een wederzijds affectief contact. Ik genoot van de rit en het gevoel van vrijheid dat ik altijd had op mijn motor.
Born to be wild, zong ik in stilte.
Voordat we Amsterdam naderden, nuttigden we nog iets in een wegrestaurant waar Simon zich omkleedde, hij kon niet in zijn motorpak bij Pia aankomen. Op dit moment was ons avontuur voorbij. Ik zette hem af bij het ziekenhuis. 

Door alle commotie was ik veel eerder thuis dan ik had verwacht en had nog een hele avond voor de boeg. Een dodelijk vermoeid gevoel verspreidde zich door mijn lichaam en ik had weer eens te lang met een pijnstiller gewacht. Wetende dat mijn teen geen genoegen zou nemen met een licht middel besloot ik me met morfine ter ruste te begeven. Ik had toch niet veel meer te doen en zette de harde straal van de douche op de pijnlijke plek. Eerst zo heet als ik kon verdragen om het daarna met koud af te blussen. Dat hielp de hoogste pieken van de pijn te verdragen, dan nam ik mijn pijnstiller in en tegen de tijd dat de afleiding van de waterstraal was uitgewerkt, was de morfine ingewerkt en kon ik me heerlijk laten wegzinken. Het roezige nam ik op de koop toe. Het verhaal van Pia’s Adonis speelde nog na in mijn hoofd. Gedachten aan macht en strijd drongen zich onmiddellijk in verwrongen beelden aan mij op.
Het doek ging op en de verschijning van een duister figuur trad mijn wereld binnen en stelde zich voor:

ik ben pluto
god van de onderwereld
gezeten op een troon van mensenbeenderen
mijn zegewagen getrokken door zes paarden

heer en meester in mijn rijk
onderdrukking is de taak
mij op het lijf geschreven
uitverkozen om mijn stille dwingen
straal ik macht en kracht

iedereen is onder indruk
van mijn overweldigende optreden
onderdrukkend en over lijken gaand
sidderen en beven vriend en vijand
aangetast door mijn fluïdum

grenzeloos is mijn overheersing
destructie is mijn wapen
confronterend en transcenderend
anarchistisch schoppend tegen mens en kosmos
ramp en tegenspoed als uitgesponnen fantasieën

mijn scheppingsverhaal is middelpuntvliedend
ondergronds en ondermijnend
te vuur en te zwaard verwoestend ziel en zaligheid
opgewonden door verkrachting, lustmoord en waanzin
regeer ik over misdaad, verdeel en heers

ring van macht smedend in vulkanisch vuur
beheers ik mutaties en transmuteer
tot stof der aarde
als tiran, fanaticus en geweldenaar
voer ik het schrikbewind

de mens tot atoomsplitsing aangezet
creëer ik titanische krachten
het wezen mijner heerschappij is diep en duister
diep penetrerend mijn vermogen

ik ben pluto
god van de onderwereld 

Het doek viel en ik zat rechtop in bed. Adonis… Pluto… onderdrukking… macht… dominantie… wat een maniakaal ego. Tegenover die geweldenaar moest de onderworpene staan, dat was de andere kant van de medaille, roesde ik verder. Hoe zit het dan met diegene die zich steeds conformeert, aanpast en graag slaaf wil zijn? Dat is vraag en aanbod. Toon het mij!
Mijn wens werd bevel, het doek ging op. Daar zat een hond met de staart tussen zijn benen:

ik ben pluto
mijn troon is mijn mand
waar mijn bot ligt
honds behandeld door mijn baas

gefrustreerd gebruikt hij mij als pispaal
waar ik tegenaan wil stralen
door mijn schijterigheid verworden tot kuitenbijter
mag ik uitsluitend tegen gevels poot optillen

ik ben een bange en aanhankelijke hond
in het rijk van een dominante meester
zijn superioriteit maakt mij onzeker

likkend en bijtend van aard
ken ik mijn plaats
in hiërarchie de omega

hij is de baas
hij voelt zich god
mijn naam is pluto

De machtswellusteling versus hielenlikker.

Het doek viel. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten