07 februari 2012

22

 
Ik had amper mijn ontbijt genuttigd en de helft van de krant gelezen toen de telefoon ging.
Martha, mijn zorgenkindje: 'Hallo Attila, met Martha, stoor ik?'
'Ik ben aan m’n laatste hap toe en lees net de laatste pagina van het ochtendblad.'
'Er is weer iets vreselijks met mij. Ik kom net van de huisarts vandaan. Ik heb last van condyloma.'
'Wat is dat in normaal Nederlands?'
'Ik heb wratten rondom mijn geslachtsdelen.'
'Nou, dat heb je dan goed voor elkaar, Martha, van wie heb je ze opgelopen?'
'Weet ik veel, ik heb ze nou eenmaal en daarmee uit,' zei ze enigszins vinnig.
'Daarmee niet uit maar kan de pret juist beginnen,' beklemtoonde ik nadrukkelijk. Dat was nou typisch Martha. Je moest naar al haar verhalen luisteren maar mocht geen enkel commentaar leveren. Eigenlijk was een ja en nee genoeg. Bij mij werkte dat als een rode lap op een stier. Altijd opnieuw was zij een van de weinigen, waarbij ik "het koekje van eigen deeg" teruggaf op een wat sarcastische, moralistische manier. Ik kon niet anders. Ze riep het gewoon in me op.
'Welke pret bedoel je, Attila?'
'Wat had je gedacht van krabben omdat het jeukt, bijvoorbeeld.'
'Daar heb je gelijk in, ik krab me suf.'
'Je weet toch wel dat die bloemkolen zeer besmettelijk zijn en snel groeien. Ze verspreiden zich als een gek.'
'Ja, dat weet ik, ik heb ze nu rond m’n anus, op m’n schaamlippen en m’n vagi…'
'Martha, alsjeblieft bespaar me, zoals gewoonlijk, de details.' 
'Sorry Attila, maar het is behoorlijk pijnlijk en het geeft een branderig gevoel.'
'Tja, wie zich brandt moet op de blaren zitten,' zei ik, m’n meest toepasselijke cliché uit de kast trekkend.
'En dan zal ik je nog wat vertellen. Ik was net van m’n schaamluis af.'
'Je bedoelt die grijsachtige insecten in je schaamhaar, ter grootte van een speldenknop, ook wel in de volksmond platjes genoemd?'
'Precies Attila, heb jij dat weleens gehad omdat je het zo goed weet?'
'Godzijdank nee, ik hou niet zo van die venerische aandoeningen.'
'Wat had je gedacht van mij, je denkt toch niet dat ik het leuk vind?'
'Beter uit je doppen kijken, lijkt mij, trouwens als je toch zo bezig bent, ik zou me maar eens op Aids laten testen.'
'Hoezo Aids? Ik voel dat ik dat niet heb.'
'Juist ja, dat kun je heel goed voelen, wees maar weer lekker naïef, kind. Hoe gaat het eigenlijk met Addis Abeba, wanneer gaan jullie trouwen?'
‘Oh die, die heb ik de deur uitgegooid, hij kwam me alleen maar uitvreten en ging volledig zijn eigen gang.’
'Het is toch niet waar.'
'Het is wél waar.'
'Zo.'
'Allemaal hetzelfde met die buitenlanders, het is ze maar om een ding te doen.'
'Nee toch!'
'Echt Attila, ik ben er nu achter gekomen, je had gelijk, ik moet beter opletten. Ik had je toch verteld dat hij mijn bankpasje had meegenomen. Ik sta nu helemaal rood. Hij heeft honderden guldens voor zichzelf gepind. Ik moet zelfs hier en daar wat lenen.'
'Ach, wat vervelend nou toch.'
'Dat kun je wel zeggen, maar hoe is het eigenlijk met jou?'
'Goed.'
'Met jou is het altijd goed, heb jij nou nooit eens iets te vertellen?'
'Genoeg, maar niet nu.'
'Wanneer dan wel.'
'Te zijner tijd.'
'Oh.'
'Verder nog iets, Martha? Ik heb nog ’t een en ander te doen.'
'Wat dan wel?'
'Dingen die jou niet interesseren.'
Martha ineens obstinaat: 'Attila, je hebt het helemaal mis, natuurlijk ben ik in jou geïnteresseerd maar je vertelt me nooit wat, je bent zo gesloten, met jou gaat het altijd goed.'
'Ach Martha, dat heeft zo z’n verleden hè. Als ik je nu iets vertel en je bent het over vijf minuten weer vergeten, heeft het voor mij weinig zin om nog maar iets te zeggen. Dan kan ik net zo goed tegen die muur hier tegenover me staan te lullen. Zonde van m'n energie. Dus met andere woorden: ik zwijg gewoon.'
'Waait de wind uit die hoek.'
'Juist, ja, uit welke dacht jij dan.'
'Mag ik nog even iets zeggen, Attila?'
'Ga je gang, je hebt nog drie minuten.'
'Ik ga overmorgen naar de Jellinek, daar blijf ik dan een week, dus als je me wilt komen opzoeken, zou ik dat zeer op prijs stellen.'
Ik dacht even aan mijn laatste bezoekje Detox en zag daar in een deprimerende ruimte onze voor het moment afkickende alcoholisten gezellig met z'n allen om de tafel geschaard. Blauw van de rook. Koppen koffie waren dit keer hun verslaving. Mens erger je niet had hier geen gek figuur geslagen.
'Ik peins er niet over, kind.'
'Dat is dan jammer, ik had me er zo op verheugd dat je zou komen.'
'Het zij zo, een prettige week in het gesticht. Dag Martha.'
Ik had me amper over mijn krant gebogen toen de telefoon weer rinkelde. Dat was Simon. Ik voelde me op slag blij worden. Zijn stem klonk me vertrouwd in de oren.
'Ha Attila, bel ik gelegen?'
'Een beter moment had je niet uit kunnen zoeken. Een telefoongesprek op deze sombere zaterdagochtend is nooit weg.'
'Volgens mij is de zomer voorbij. Het oogt grijs en grauw buiten.'
'Hoe staat het leven, Simon. Je moet toch weer eens de draad van het dichten oppakken. Je laatste gedicht, gebaseerd op de elementen, vond ik treffend.'
'Ja, zoals ik je al zei, ik ben nooit meer zo gedreven geweest op dat gebied. Ik wilde je eigenlijk vertellen dat ik contact heb opgenomen met een laboratorium, afdeling vaderschap, om te vragen wat de voorwaarden zijn voor een genetische test. Het is niet zo eenvoudig in mijn geval en ik weet niet goed wat ik er mee aan moet. Voor zo’n onderzoek dienen namelijk alle betrokkenen naar het laboratorium te gaan om wat wangslijm weg te laten halen of voor een bloedtest. Ik vroeg nog, of het niet via een andere weg kon, bijvoorbeeld nagels, haren of epitheel. Haren zouden genetisch onderzocht kunnen worden maar dan moeten het er minimaal acht zijn met wortel en al. Nu krijgen we het probleem: Justine kennende, krijg ik haar nooit zover en met een bloedtest hoef ik sowieso niet aan te komen.'
'Dus, met andere woorden, als een man twijfelt aan zijn biologische vaderschap kan hij er nooit, zonder het openlijk naar buiten te brengen, met medewerking van alle betrokkenen achter komen?'
'Als je eenmaal het kind erkend hebt als je eigen nazaat, is er nagenoeg geen weg meer terug is. Stel dat de moeder nog leeft en die zou een onderzoek willen boycotten, heeft ze daar min of meer het recht toe.'
'Een man heeft dan geen poot om op te staan.'
‘Daar lijkt het wel op maar met de moeder heb ik gelukkig niets meer te maken,' schamperde hij. Het wonderlijke is dat ik in mijn hele loopbaan advocatuur nog nooit met genetische onderzoeken te maken heb gehad.'
'Dan moeten we iets anders gaan verzinnen, Simon. Uiteraard heb ik er ook mijn gedachten over laten gaan. Ik denk aan het dagboek van Franneke. Jij vertelde dat ze dat haar leven lang heeft bijgehouden. Ik moet eerlijk zeggen dat ik zeer benieuwd ben wat daar allemaal in staat en met name waar het jou en mij betreft. Wellicht vinden we daar antwoord op het raadsel. Het zal me niet verbazen als Franneke haar dagboek als biechtvader heeft gebruikt. Toen zij en ik nog op het Fons Vitae zaten, heeft ze me weleens stukjes voorgelezen. Ze was toen erg met haar ouders, waar ze nooit enige steun van had ondervonden, bezig. Ze moest het altijd alleen uitzoeken, vertelde ze me vaak. Haar vader was manisch depressief en haar moeder neurotisch, of andersom. In die tijd had ik erg met haar te doen.'
'Dat verhaal is nieuw voor mij. Dus jullie hebben ook op dezelfde school gezeten?'
'Jazeker, daar kenden we elkaar van. We waren geen dikke vriendinnen maar we maakten weleens ons huiswerk samen. Eigenlijk door haar rare hysterische buien, die ze zo nu en dan ten toon spreidde en haar vele verzinsels, had ik niet zoveel zin meer om met haar om te gaan. Vaak geloofde ze haar eigen verzonnen verhalen. Menigmaal vertelde ze dingen waar ik bij betrokken was en gaf ze een weergave van een situatie die nergens op sloeg. Ik zou dan iets gedaan of gezegd hebben dat totaal niet klopte met de werkelijkheid. Als ik haar daar op aansprak, zei ze altijd dat ik niet zo moeilijk moest doen want die verhalen waren toch leuheuk. Ik vond dat helemaal niet. Eigenlijk achteraf gezien, was ze een pathologische leugenaar. Toen de middelbare schooltijd was afgelopen, heb ik ons contact laten verwateren totdat we elkaar eind jaren zestig weer tegenkwamen. Ik dacht, ze is nu ouder geworden dus misschien is ze veranderd. Ons raakvlak was theater, vandaar dat we ons aansloten bij een rondtrekkend theatergezelschap. In die tijd ontmoette ik jou in Ierland.'
'Oh, is dat zo gegaan.'
'Dat is het in het kort. Maar heb jij enig idee, Simon, waar dat dagboek nu is en hoe we daar eventueel aan zouden kunnen komen?'
'Tja, voor zover ik weet is het in het bezit van Justine, althans, als ze de waarheid spreekt. Ik zie haar bijna nooit meer maar ze belt me weleens, met name als ze weer wat nodig heeft. Ze woont momenteel samen met een of andere Frankie, een griezel, die niet al te aardig voor haar is en het zal me zelfs niet verbazen, maar dat is een vermoeden, als ze de hoer voor hem speelt,' voegde hij er zachtjes aan toe.
'Verschrikkelijk,' mompelde ik. Momenteel stond ik nergens meer raar van te kijken en vervolgde: 'Was dat soms die grote brede vent met die kale kop en die boksersneus op de begrafenis van Franneke?'
'Juist ja, dié. Hij is jou dus niet ontgaan, Attila.'
'Nou nee, integendeel. Je kunt moeilijk om zo iemand heen. Het viel me op dat hij nogal dreigend naar je keek.'
'Sterker nog, hij heeft me in het verleden weleens bedreigd maar het is altijd bij intimidatie gebleven. Het ging altijd om geld en afpersing. Ik krijg opeens een idee, Atilla. Eigenlijk is het verschrikkelijk om het te doen maar ik denk dat ik Justine ga voorstellen het dagboek van haar te kopen. Voor geld doet ze bijna alles. Als ik zo’n genetisch onderzoek zou laten doen, had me dat ook ongeveer tweeduizend gulden gekost. Bovendien heb ik al zoveel aan die meid gespendeerd dat dit er nog wel bij kan. Ik heb het gevoel dat ikzelf nu eens in actie moet komen.'
Ik was even stil. Wat een rare situatie was dit eigenlijk maar wellicht de enige mogelijkheid om achter de grote waarheid te komen.
'Wat vind je ervan Attila? Lijkt je dit een goed idee?'
'Ik moet het even laten bezinken maar naarmate de gedachte vorm krijgt, lijkt me dit inderdaad de enige manier.'
En hij hervatte: 'Raar hè, waar ik altijd tegenop heb gezien, daar krijg ik nu ineens zin in. Ik moet en zal de onderste steen boven zien te krijgen, hoe dan ook. Vandaag of morgen bel ik Justine en ga in onderhandeling. Ze heeft gelukkig een mobiel en ik hoop dat ze te bereiken is.'
'Dus de pitbull gaat zich nu ook privé vastbijten en op onderzoek uit. Dat zijn plutonische krachten,' lachte ik. 'Ik ga maar weer eens in je horoscoop kijken, denk ik.'
'Kun je dat dan ook zien?'
'Kan bijna niet anders. Gisteravond had ik met Victor een avondje spoedcursus astrologie per telefoon en ben weer een hele hoop wijzer geworden. Ik zal je er binnenkort over mailen of telefoneren.'
'Nou graag. M’n interesse is alweer gewekt.'
'Trouwens, ik wil nog even weten hoe het met Pia is.'
'Tja, daar heb ik op dit moment weinig over te vertellen. Ik denk dat je op de hoogte bent van de laatste stand van zaken. Er is weinig veranderd sinds ze thuis is. Gelukkig heeft ze op dit moment uitstekende hulp en daar ben ik blij om.'
'Dat is dan in ieder geval prettig voor haar.'
'Dat kun je wel zeggen, goede verzorging moet je met een lichtje zoeken.'
'Daar heb je gelijk in,' beaamde ik, 'mijn bejaarde buurvrouw Greta Grimm wordt nagenoeg aan haar lot overgelaten. Diep bedroevend in deze tijd.'
'Ik hoor wel meer schrijnende gevallen. Maar wanneer zullen we elkaar weer ontmoeten. Ik hoop gauw.'
'Dat hangt van jou af, ik heb de tijd aan mezelf. Stel maar wat voor.'
'Ik denk dat ik me aanstaande dinsdag wel vrij kan maken.'
'Dat komt mij prima uit.'
'Dan neem ik een lekker flesje zelfgemaakte wijn voor je mee.'
'Maak jij dan wijn, Simon,' vroeg ik verrast.
'Jazeker, wijn van druiven en pruimen. Ik koop het fruit meestal op de markt, soms dertig kilogram tegelijk en dat verwerk ik tot sap en daarna gaat het proces beginnen.'
'Wat leuk, kun je me uitleggen hoe dat gaat?'
'Dat wil ik zeker doen, ik zal het je vanavond nog mailen.'
'Ik ben er benieuwd naar en verheug me op je flesje wijn.'
'Wat zullen we dinsdag gaan doen?'
'Nog geen idee maar ik zal m’n gedachten erover laten gaan.'
'Weer zelfde plaats en tijd als de vorige keren?'
'Prima.'
'Ik verheug me er erg op.'
'Ik niet minder.'
'Wat is dat voor geluid bij jou op de achtergrond. Lijkt wel of er een paar ouwe kerels aan het rochelen zijn.'
'Oh, dat is Papa die zich aan het aanstellen is. De buurman aan de overkant hoest zich iedere ochtend de longen uit zijn lijf. Als het raam openstaat en Papa hoort hem, gaat hij imiteren.'
'Papa is toch jouw papegaai?'
'Ja, hij is inmiddels dertig en kind aan huis.'
'Ik hoop hem een keer te ontmoeten.'
'Dat zal binnenkort gebeuren, daar ben ik van overtuigd.' En niet alleen Papa maar ook Isis, dacht ik er achteraan.
'We horen nog van mekaar, oké.'
'Graag.'
'Einde verhaal… grapje.'
'Maar dit verhaal wordt vervolgd. Ik zie je in ieder geval dinsdag en ik hoop dat het met Justine van een leien dakje zal gaan, desalniettemin heb ik er alle vertrouwen in. En als ik iets voor je kan doen, moet je het me maar zeggen.'
'Ik ben blij om dat te horen, als het zover is, zal ik daar dankbaar gebruik van maken. Nog een prettige zaterdag, Atilla.'
'Daar zal het bij mij niet aan ontbreken, ik ga me straks over mijn zaterdagcrypto buigen. Dus, ik verveel me niet vandaag.'
'Dag lief,' zei hij zacht.
'Dag eh …lief,' zei ik.
Behoedzaam legde ik de telefoon op. Diezelfde avond kreeg ik een mail van Simon.
 
Lieve Attila,
Hier volgt, zoals ik je beloofde, mijn verhaal over het wijn maken. Ik vind het leuk om het eens op schrift te zetten. Het begon ooit jaren geleden met een tien liter flesje. Dat is uitgegroeid tot wildgroei: twintig en vijfentwintig liter flessen. In het verleden heb ik met alle soorten fruit geëxperimenteerd. Op de markt of bij de boer koop ik partijtjes pruimen, druiven en soms kersen. Vroeger begon ik met pulpgisting maar nu verwerk ik het fruit via de sapstoomketel. Het sap maak ik in om zodoende te kunnen beginnen wanneer de tijd daar is. ’s Zomers bij constante temperatuur (naturel) of ’s winters bij constante warmte (kunstmatig). Gist en suiker gaan een "huwelijk" aan, d.w.z. geen werkelijke liefde want de gist eet als het ware de suiker op en beloont hiermee de suiker met een reïncarnatie tot "het spiritus". Het waterslot op de fles "boert" geregeld "blub". Iedere boer betekent een toename van alcohol. Het zijn flinke suikervreters mijn "kindjes". Dan krijgen we de eerste gisting: onstuimig, wild en opstandig is dit proces. Het lijkt op het ontdekken van een eigen identiteitje. De volgende gistingen zijn rustiger vaarwaters en tenslotte gaat het toekomstig goddelijk vocht de kelder in, om op ongeveer zestien graden uit te rijpen en te klaren. Iedere dag loop ik langs het sprankelend rood en spreek ze liefdevol toe. Na enige weken/maanden begint de proeverij. Ik hevel uit de flessen en laat het nog prille vocht door m’n mond rollen. Ik keur en proef de verschillen. Geen twee flessen met inhoud smaken hetzelfde. Het is een heus ambacht. Ik gok doorgaans op wijnen van 12 tot 13% alcohol. Van de kersen maak ik port. Dat is een speciale bereiding. "Hij" wordt langzaamaan gevoerd met suiker. De porten fok ik op tot 18%. Een grote beproeving: GEDULD. Bij de volgende proeverij, wanneer mijn intuïtie me vertelt dat de tijd rijp is, manifesteert zich als vanzelfsprekend het wonder: het bijna mystieke proces van water (sap) is veranderd in wijn en openbaart zich. Het is voltooid… De ultieme beloning vindt plaats als de wijn geklaard is en helder en mooi in het glas "hangt". Ik geur, hou m’n feestje en ben mijn eigen jury en ballotagecommissie. Ik proef voor, wik en beschik en proef na. Het bottelen kan beginnen. Wijn opleggen is mijn grootste wens, maar daar is het nooit van gekomen. Mijn eigen beste af- en innemer ben ik. Zoals je begrijpt, is wijn maken een van mijn grote en meest dankbare hobby’s. 
Ik heb net een plaat van David Bowie opstaan. Het nummer "Suffragette city" zul je wel kennen. Ik kreeg onmiddellijke associaties met het feminisme en vrouwenrecht. Ben jij daar ooit actief in geweest, Attila? Bovendien ben ik benieuwd wat je te zeggen hebt over "mijn Pluto". Je maakt me steeds weer nieuwsgierig met die sterrenwichelarij.  
Liefs Simon

Het viel me op, dat ik naar de telefoontjes en mails van Simon begon uit te zien. Het verhaal over het wijn maken had hij duidelijk met allerlei metaforen verrijkt. Ik genoot er zichtbaar van.

Lieve Simon,
Weer valt me op dat je zelfs van een nuchter uitrijpingsproces een bloemrijke lezing kunt geven. Ik heb nooit geweten dat wijn maken zoveel voeten in de aarde kon hebben. Spannend en des te nieuwsgieriger ben ik naar het resultaat."Suffragette City" van de lp "David live" ken ik. Ik heb destijds sterk gesympathiseerd met het feminisme maar ben nooit zo’n fanaticus geweest. Het kiesrecht voor vrouwen vind ik nog steeds een recht en geen gunst. Daarom heb ik bewondering voor Aletta Jacobs die reeds in 1871 als eerste vrouw de universiteit veroverde en een medische studie volgde. Valt me trouwens nu voor het eerst op dat Aletta en Attila een leuke speelse analogie hebben!
Vanmiddag heb ik de schijnwerper op Pluto laten schijnen. Inderdaad staat deze schepper en tevens vernietiger -echt goddelijk- op jouw Mars te stampen. Het geeft op de eerste plaats veel kracht om voor jezelf op te komen. Het kan een tijd zijn voor flinke strijd. Je zult extra energie hebben en daarvan zul je gebruik moeten maken. Dus absoluut actief aan de gang met dingen die je ooit hebt laten liggen. Zolang je het heft in eigen hand neemt, zullen je in deze periode geen dingen overkomen. Alles wat zwaar lijkt, is in werkelijkheid veel lichter dan je denkt. Vanmiddag hoorde ik je nog door de telefoon zeggen dat je de onderste steen boven zult krijgen. Ik vermoed dat dit ook te gebeuren staat en heb er alle vertrouwen in dat de momenten van openbaring zijn aangebroken.  
Liefs Attila

Ik drukte op de knop verzenden en realiseerde me onmiddellijk dat ik ambigu bezig was met mijn laatste regel: de momenten van openbaring zijn aangebroken.
Het werd tijd voor m’n morfinepil en ik wilde slapen. Amper had ik m’n ogen gesloten of ik bevond me al spoedig in de voor mij bekende roes. Daar stond een verwrongen monsterachtig figuur voor m’n neus. Het was een bloemkool met een zwarte kop, zonder poten, die me toesprak:

Heb jij weleens over de overpeinzingen van een virus gehoord, Attila?’
Nee, knik ik verstard en ben sprakeloos.
Het ding steekt z’n kop op en spreekt: 'Zoals de microkosmos zich verhoudt tot de macrokosmos, zo verhoud ik mij tot de bloemkool. Ik ben een submicroscopische ziekteverwekker, althans zo noemt mijn gastheer mij, en van een volmaakte biologische eenheid. Zonder celstructuur ben ik in staat een zelfstandig leven te leiden. Overleven is mijn credo. Achterlijk ben ik niet want als ik het op mijn heupen krijg, kan ik behoorlijk doordraaien. Ik weet dat mijn capsule erfelijk materiaal bevat zodat ik me in mens en dier kan dringen. Dan begint mijn euforie pas goed. Ik moet oppassen voor de sabelsprinkhaan, dat is een wrattenbijter, die lust mij wel rauw. Dan zeg ik tegen mezelf dat ik uit de buurt moet blijven van dat monster. Als ik mijn draai gevonden heb, lift ik mee met mijn gastheer naar zijn gasthuis. Daar is ook een gastvrouw. Zij zit televisie te kijken maar daar hou ik niet van. Ik moet niets hebben van die gezapigheid. Daar zitten ze weer. Hand in hand. Kwaadaardig verstop ik me in des mans stoppels en kom tevoorschijn bij het eerste contact. Infectieus dring ik me bij haar naar binnen. Ik hou van de gemeenschap en vermenigvuldig me graag. Ik gedraag me als een autokatalysator. Zonder mezelf te veranderen, bespoedig ik chemische processen. Dan gaan mijn uitbreiding en vermeerdering beginnen. Ik rijp dag na dag… week na week… Ik creëer de mooiste eeltachtige uitwassen. De verdikte opperhuid laat verlengde huidtepeltjes zien. Sommige ogen als vijgwratten. Ze groeien uit tot bloemkolen. Mijn gastvrouw rent naar de cryotherapeut. Daar word ik bevroren. Ik lach erom. Men zal van goede huize moeten komen om mij, condyloma, een kopje kleiner te krijgen. Mijn grootste overwinning is de uiteindelijke vernietiging van mijn gastheer. Dan pas heb ik rust. Dat is het leven… eindeloosssssssssss…’

Ik zat rechtop in m’n bed, het duizelde me. Wat was dit voor walgelijk suggestieve lelijkerd. De venerische wratten van Martha hadden me een paar smakelijke beelden opgeleverd.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten