04 februari 2012

25


Midden in de nacht werd ik wakker met een akelig gevoel. Fragmenten van een droom kwamen naar boven. Ik probeerde het geheel te reconstrueren.

De grote zaal van het Concertgebouw is geheel uitverkocht. Straks om half negen zal het spektakel plaatsvinden: een uniek optreden van het beroemde Duitse hout- en koperblazersensemble "Horntoll" met als Nederlandse gastdirigent Bas Bazuin. Bazuins laatste concert was in Berlijn geweest. Hij vertelt me in de koffiekamer over de afgang van de steeds uit de toon vallende piccolo die beter vast had kunnen blijven zitten tussen de liftdeur. En dan die drie mobieltjes die tijdens de uitvoering afgingen. Nota bene van de orkestleden zelf. Het was een fiasco geweest. Later bleek dat het hele ensemble hem een warm hart had toegedragen. Vanavond zou hij het publiek eens even een poepie laten ruiken! Buiten de traditionele hobo, fagot, tuba, fluit, hoorn en de nu goed geoefende piccolo, zijn er wat oudere blaasinstrumenten bij: de schalmei, een soort herdersfluit, legt Bazuin uit, en de kornet, een kromme hoorn. Als slotsolo de horlepijp, met als klap op de vuurpijl de bekende horlepiepdanseres Klarina. 
 Bazuins ogen gaan glimmen als hij haar naam uitspreekt en hij laat zijn cadeautje zien dat hij speciaal voor Klarina heeft gekocht, een prachtige karmozijnrode zijden sjaal. Je kan maar nooit weten. De laatste keer in Berlijn waren hem haar bekoring, verlokking en uitnodiging niet ontgaan. Hij was er niet op ingegaan. Vanavond zou hij zich willen overgeven aan haar charmes. Rechtstreeks loopt Bazuin naar de orkestruimte. Hoe kan het nou dat hij nog niemand van zijn blazers is tegengekomen, vraagt hij zich af. Waar zitten ze toch? Hij loopt langs de directiekamer, hoort nog net de gong van het acht uur journaal en de stem van Henny Stoel: 'Heden middag is het vliegtuig uit Berlijn met bestemming Amsterdam neergestort. De kans op overlevenden is gering. De inzittenden, het blazers ensemble Horntoll…’ Verdwaasd loopt Bas Bazuin weg. 'Klarina,' mompelt hij met een brok in zijn keel...

Ik werd geconfronteerd met een intens verdrietig gevoel. Een sterk gevoel van verlies en identificatie. Ik was even Bas Bazuin en projecteerde de droom onmiddellijk op de vriendschap tussen Simon en mij. Hij zou me toch niet weer komen te ontvallen, nu hij net in mijn leven was gekomen. Nee, ik was via de droom met achterstallige verwerking bezig, wist ik. Schiep de droom niet een verborgen deur naar de geheime ruimte van de ziel? Was de droom niet een boodschap van het onbewuste om aan te geven wat daar in feite gebeurde? De rest van de nacht sliep ik onrustig.
Ik had net gedoucht en was me met een blij gevoel aan het voorbereiden op mijn dagje uit met Simon toen de telefoon ging. Zou ik hem maar laten rinkelen? Ik had totaal geen zin in een gesprek met wie dan ook. Nou ja, je kon maar niet weten, ik zou snel afhaken. Het was Simon, er klonk een mengeling van ongerustheid en teleurstelling in zijn stem toen hij vertelde dat ons uitstapje niet kon doorgaan vandaag. 'Het spijt me verschrikkelijk, Attila, maar Pia is vannacht niet goed geworden. Tegen de ochtend kreeg ze benauwdheidsklachten, koude rillingen en hoge koorts. De arts, die net geweest is, vermoedt een longontsteking en nu wachten we op de ambulance om haar naar het ziekenhuis te brengen. Haar kortademigheid wordt met de minuut erger. Ze ziet er zo zwak en kwetsbaar uit. Wacht, de bel gaat, dat zullen ze zijn. Ik bel je straks terug vanuit het ziekenhuis, oké?'
Ik wenste hem en Pia veel sterkte en bleef voor me uit zitten staren. De droom van vannacht drong zich weer in alle hevigheid aan me op. Het gaf een vreemd desolaat gevoel. Hoe zou Pia zich voelen op dit moment? Ik wist dat een longontsteking desastreus kon zijn in tijden van verzwakking en zonk weg in een gedachte van wat de zin van het leven is. De vraag die wellicht menigeen zich weleens had gesteld en uiteraard nooit een antwoord op had gekregen. Dagelijks dezelfde handelingen, dag in dag uit, dezelfde rituelen. Het eten, drinken en slapen waren daar de duidelijkste voorbeelden van. Ik stelde me Pia voor. Jarenlang gekluisterd aan haar eigen lichaam en lijden en zoals Simon had gezegd, was ze ook nog zwaar depressief. Gevangen in je eigen lichaam en geest. En maar uitzitten die tijd, verschrikkelijk. Waarschijnlijk was Simon haar levenslange strohalm geweest. Het leven was soms niet te verklaren. Ik werd onderbroken in mijn gemijmer door de telefoon. Weer Simon.
'We zijn nu in het ziekenhuis, Attila. Ik sta even buiten mobiel te bellen en de arts die Pia net onderzocht heeft, zegt dat ze er zeer slecht aan toe is en dat we ons op het ergste moeten voorbereiden. Zoals ik al zei, is ze ernstig verzwakt en de longontsteking die ze inderdaad heeft, kan de genadeklap zijn. De arts sluit een bloedvergiftiging als dodelijke complicatie niet uit en zei dat er een wonder moet gebeuren als ze hier nog bovenop komt. Ze ligt nu op de intensive care. De boodschap is eigenlijk dat ze op sterven ligt. Ik heb net onze Koen gebeld en die kan ieder moment hier zijn.'
'Is Pia bij kennis op dit moment en in hoeverre is ze zich bewust van haar toestand?'
'Vreemd genoeg is ze na wat medicatie bijzonder helder en is er wonderlijk genoeg een bijna serene rust over haar gekomen. Alsof ze klaar is voor de dingen die komen gaan. Ook nu weer Attila gaan er wonderlijke gevoelens door me heen. Het lijkt alsof ik niet wakker ben en het allemaal niet werkelijk is. Er is de laatste tijd zoveel gebeurd. Daar komt Koen aan.'
'Hou me op de hoogte, Simon, als je wilt en nogmaals wens ik jou, Pia en Koen veel kracht toe voor de uren die komen gaan.'
'Je hoort vandaag nog van me.'
Het beeld van Simon en zijn stervende vrouw liet mij die dag niet meer los. Confrontatie met de dood was iedere keer weer een fascinerend en schokkend proces. Ik herinnerde me nog als de dag van gisteren het overlijden van mijn vader. Hij was al dik over de tachtig en had twee beroertes gehad waardoor hij halfzijdig verlamd was maar geestelijk goed bij de tijd. Na revalidatie in Zonnestraal in Hilversum, waar ik hem regelmatig in zijn invalidenwagentje rondreed, was er een plaatsje voor hem in een verpleegtehuis tussen de dementen. Verschrikkelijk vond hij dat. Ik ook en ik zag hem in verval en aftakeling wegkwijnen. Ook hij was het liefst in zijn eigen huis gestorven en zag dat zijn levenslange schrikbeeld het bejaardentehuis, nee nog erger, bewaarheid werd. Mijn zevenentwintigste verjaardag vierde ik in zijn stervenskamertje. Hij lag al in coma en ik was naast hem op bed gaan liggen die nacht. Praten kon hij niet meer, alles was al gezegd. Ik heb altijd gehoopt dat hij mijn nonverbale aanwezigheid gevoeld zal hebben. Hij stierf vroeg in de ochtend.
Op zijn rouwcirculaire zette ik de volgende woorden:

De overgave tot het eeuwig leven was een grote strijd
nu, moe van leven en verlost van lijden
kan hij zich koesteren in de schoot der eeuwigheid

Bij de begrafenis had ik de volgende afscheidswoorden gesproken:

Vader
mijn scheppende kracht
mijn veilige haven niet meer hier
overgegaan als bloemen in hun zaad
uw creatief wezen altijd in mij verankerd
nu kunt u rusten in eeuwigheid
en in eeuwigheid zullen we elkaar ontmoeten
zo zijn en blijven wij met elkaar verbonden

Hoe zouden mijn eigen dood en begrafenis er uitzien. Daar had ik een beeld bij. Isis had weleens gezegd dat ik dat op schrift moest stellen. Laatst hadden we het nog uitgebreid over euthanasie gehad. Wanneer leven teveel lijden wordt, zou ik wensen dat er een eind aan mijn leven komt. Uiteraard zou ik nooit dat vreselijke bejaardentehuis in willen. Liever een spuitje of een pil om voor eeuwig te slapen en nooit meer te ontwaken. Opgebaard wil ik niet worden, geen poppenkast kijken maar liever de levende herinnering aan wat ik ooit geweest ben. Ik zou intact begraven willen worden dus geen orgaandonaties, dance macabre of enige andere polonaise aan mijn lijk. Een kerkdienst is aan mij niet besteed, dat heb ik in mijn jeugd te vaak meegemaakt. Ik hou niet van dergelijke plechtigheden. Ik stelde me mijn eigen begrafenis voor, sober maar wel met passie. Het liefst in mijn eigen tijgerdekbedovertrek, een zogenaamde lijkwade, gewikkeld en zonder kist. Laatst had ik daar nog eens naar geïnformeerd en het bleek dat die mogelijkheid er was maar dan wel op een baar. Gedragen door mijn geliefden en niet door de plaatselijke kraaien van het uitvaartcentrum. Zo mogelijk in een bonte stoet. De muziek zou bestaan uit het schitterende slotnummer van Henri Purcell: Dido en Aeneas.

Thy hand, Belinda, darkness shades me
on thy bosom let me rest
more I would, but death invades me
death is now a welcome guest
when I am laid in earth
may my wrongs create
no trouble in thy breast
remember me, but ah! forget my fate

with drooping wings ye Cupids come
and scatter roses on her tomb
soft and gentle as her heart
keep her you watch, and never part

Voor mij geen rozen op mijn graf. Helemaal geen bloemen maar wel een klein persoonlijk aandenken. Breng daarna mijn geliefde Ihr Bild van Franz Schubert ten gehore om uiteindelijk af te sluiten met It’s only rock and roll but I like it van de Rolling Stones. Zet geen grafsteen op mijn graf maar een kei of een boomstam met ingekerfde bliksemflits als symbool voor de snelheid van het leven dat ik genoten heb. Om mijn graf zou wijn gedronken kunnen worden in plaats van de traditionele koffie en cake. Dit alles zou slechts een optie zijn en geen regel. Zou er voor iets anders gekozen worden, ach, waarom niet. Geen schuldgevoelens. Ik ben er dan toch niet meer bij en was alles niet aan verandering onderhevig? Maar wat is dan dat ik, vroeg ik me af. Wat bleef er van het bewustzijn over? Van de geest of van de ziel? Daar was ik nooit achtergekomen en ik moest bekennen dat ik het simpelweg niet wist. Zowel God als Dood zouden voor mij levenslang een eeuwige vaagheid blijven behouden tot het moment van het Grote Licht of de Eeuwige Duisternis was aangebroken…
In het begin van de avond belde Simon me om te vertellen dat Pia was overleden. Hij was al die uren bij haar gebleven. Ze had hem laten weten blij te zijn dat haar stervensuur was aangebroken en was heengegaan met een vredige glimlach om haar lippen. Ze wilde begraven worden op Zorgvlied aan de Amstel. Rustig tussen de oude eiken. De begrafenis zou in alle stilte plaats vinden op haar verzoek, zoals haar hele leven was geweest. Eenvoudig, geen poespas. Ik zei hem als hij het op prijs zou stellen, bij de begrafenis aanwezig te willen zijn. Hij zou het bijzonder op prijs stellen, liet hij weten.

Nog geen vijf minuten later ging de telefoon. Martha vanuit de Jellinek.
'Attila, zou je me alsjeblieft even terug willen bellen. Er zijn een paar dingen gebeurd waar ik je dringend over wil spreken maar mijn muntjes voor de telefoon zijn op en ik heb geen geld bij me.'
Mijn hoofd stond op dit moment helemaal niet naar Martha en haar verhalen maar het klonk zo urgent dat ik me liet verleiden tot een reactie.
'Blij dat je me terugbelt Attila. Ik heb het afgelopen weekend tot drie keer toe een insult gehad.'
'Zo, dat is niet mis. Je hoort vaker over zo’n aanval bij plotselinge alcoholonthouding. Het bekende delirium tremens met zijn daarbij behorende detoxicatieverschijnselen.'
'Ik ben zelfs even bewusteloos geweest maar ik heb nu benzodiazepinen gekregen tegen de ontwenningsverschijnselen en slaaptabletten om een beetje redelijk de nacht door te komen. En dan nog wat, mijn nagels laten los en mijn haar valt uit.'
'Ik zou m’n leverfuncties maar eens laten nakijken om te weten of je geen levercirrose hebt. De eerste symptomen heb je laatst al genoemd zoals gebrek aan eetlust, gewichtsverlies, misselijkheid, algehele vermoeidheid en slapte. Het ontbreekt nog maar bij jou aan blauwe plekken of plekjes met kleine, rode spinvormig gerangschikte bloedvaatjes in de huid,' zei ik met een flinke ironische ondertoon.
'Dan vergis je je Attila want dat heb ik namelijk ook. Blauwe plekken over mijn hele lichaam en bij mijn nagels en andere delen van mijn lichaam, een soort schimmel heeft de dokter gezegd.'
Ik kon er niet warm of koud van worden. Wat deed dat mens zich toch allemaal aan. Het was sowieso niet te geloven dat het lichaam niet allang had gezegd dat ze het maar moest uitzoeken. Na jaren van verwaarlozing en excessief drankgebruik kon je toch niet verwachten dat het lijf maar ja en amen bleef zeggen. Dat ze het zolang had volgehouden was op zichzelf al een raadsel.
'Dan is het eindelijk zo ver kind, mij dunkt een absoluut alcoholverbod voor jou.'
'Dat hebben ze hier ook al gezegd maar ik weet niet of ik dat kan. Misschien iedere dag maar één glaasje.'
'Maak jezelf toch niets wijs Martha, of je drinkt niets meer of je drinkt je binnenkort lekker het graf in. De keuze is aan jou. Je weet dat het niet bij één glas blijft. Hoe vaak hebben we het hier al niet over gehad. Je treedt in een voortdurende herhaling en je luistert gewoon niet.'
'Nu moet je niet zo gaan moraliseren, Attila, ik kan er ook niets aan doen,' jammerde ze.
'Natuurlijk moraliseer ik, ik kan en wil niet anders, zo simpel ligt het. Als je alweer begint met dat ene glaasje als je straks thuis bent, denk ik, dat mens is niet goed wijs.'
Het begon me behoorlijk te irriteren. Net nog was ik bezig met het fenomeen sterven van alle kanten te beschouwen. Mensen zonder dat ze daar enige inspraak in hadden, kregen de meest vreselijke ziektes. Zomaar. En dan een Martha, met een ijzersterk gestel, die zo haar lichaam en leven verkwanselde. Ik had er genoeg van.
'Dit was het?' vroeg ik met flinke ergernis in mijn stem.
'Ja, vind je het niet erg genoeg, Attila?'
'Ja, het is verschrikkelijk,' zuchtte ik.
Ik had er geen zin meer in om steeds water naar de zee te dragen en beëindigde ons gesprek.
'Dag Martha, nog een prettige tijd in de Jellinek.'
Ik was moe en ging bijtijds naar bed. Pal na het inslapen:

Ik schiet wakker en zit overeind. Geheel gedesoriënteerd en heb het idee en gevoel dat ik nog enige seconden te leven heb. Het belangrijkste om me in leven te houden is niet binnen handbereik. Die paar seconden zijn een ware aanslag op mijn leven. Transpireren, tranen en volledig vloeibaar worden met een diepe wegzuigende duizeligheid… Ik zit en voel mijn handen niet meer. Mijn hoofd, mijn haar. Alles is dood. Een dovig gevoel. M’n lichaam is weg. M’n tastgevoel weg, het hele tactiele bewustzijn is in een keer weggevaagd. Ik zit erbij, ik kijk er naar… Leef ik of leef ik niet… 
Ik ga nooit meer slapen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten