15 februari 2012

14

Er was diverse keren ingesproken op mijn antwoordapparaat. Allereerst Simon die wilde weten of ik gisteren veilig was thuis gekomen, hij zou later nog bellen. Vervolgens Olivier die me vertelde dat ik vandaag een telefoontje van Adrienne kon verwachten. Aanstaande zaterdagavond wilde ze voor ons koken bij haar thuis. 'En neem nou ook eens die dochter van je mee als je haar kunt wegslepen bij die nieuwe verkering,' voegde hij eraan toe.
Daarna Martha in radeloze toestand met de vraag of ik zo snel mogelijk wilde terugbellen en tot slot Isis die doorgaf dat ze er ieder moment zou zijn.
Bovendien moest ik eigenlijk ook naar mijn verplichte nummer Grimm, haar had ik de afgelopen dagen wat verwaarloosd. Bij de gedachte werd ik al moe. Andere keer maar naar Greta.
Ik merkte dat ik de laatste tijd wat zorgvuldiger met mijn energie moest omspringen. De tering naar de nering zetten, zei mijn wijze moeder altijd: dingen doen naar jouw vermogen en je niet meten met anderen. Het wedstrijdelement was mij daardoor volkomen vreemd. Records verbreken zoals de beste, snelste, mooiste zijn, daar moest ik niets van hebben. Het prestatiegerichtzijn had ik ver van me af weten te houden, het resultaat interesseerde me niet zo. Het ging mij meer om de handeling, de beweging, het spel, het doen zelf.
Die rottige pijn was mede de oorzaak van mijn energieverlies en die trippende en gebroken nachtjes hakten er behoorlijk in.
Dan in ieder geval Martha maar even bellen. Met een dun stemmetje meldde ze zich.
'Ha Attila, fijn dat je me terugbelt. Hoe gaat het met je?'
Dat is altijd een leuke binnenkomer.
'Z'n gangetje Martha, maar hoe gaat het met jou?'
'Nou, erg slecht eigenlijk. Ik heb al tien dagen niet meer gegeten, kan geen voedsel binnenhouden omdat ik steeds moet kokhalzen. Daardoor ben ik duizelig en sta te trillen als een rietje. Ik zak door mijn benen en heb koorts en natuurlijk kom ik niet meer op straat. Ik heb vreselijke angsten.
Wat een mens zichzelf al niet kan aandoen. Wat een verval, verzwakking en verwaarlozing, wat een arme ik.
'Hoe gaat het met de drank?'
'Niet meer dan twee flessen port per dag want wijn kan ik niet meer verdragen en ’s morgens een paar scheutjes rum in de koffie, dus dat valt wel mee.'
Die was zich permanent iets aan het wijs maken. Het was vreemd dat ik geen compassie voelde, eerder irritatie. In het kader van: ieder mens creëert zijn eigen wereld, vond ik dat ze tegen beter weten in er iedere keer een enorme puinhoop van maakte.
'En nu ben je met een stille zelfmoordactie bezig?' Die vraag had ik al zo vaak gesteld.
'Nee, ik wil eigenlijk niet dood maar ik kan ook niet leven, dat is nou juist mijn probleem en mijn ziekte.'
'En dan te weten dat je zoveel kwaliteiten hebt Martha, je verkwanselt je leven,' zei ik zedenpredikend.
'Ik weet het, Attila, maar het gaat niet anders,' klaagde ze.
'Zijn er nog opnames in het verschiet?'
'Ja, de huisarts is geweest en ik heb het voor elkaar,' zei ze ineens triomfantelijk, 'als het een beetje meezit, word ik na het weekend opgenomen in de Detox van de Jellinek.
'Om voor de zoveelste keer af te kicken, bij te komen, op de rails gezet te worden en weer van vooraf aan te beginnen,' klonk ik meedogenloos.
'Nee, als ik terugkom en weer helemaal op orde ben dan ga ik naar Zuid-Afrika. In Pretoria wonen vrienden van me. Ze maken hun eigen wijnen en ik ga daar druiven plukken. Ze hebben me al uitgenodigd. Zoals je weet heb ik daar vroeger gewoond toen ik twintig was en...'
'Grootse plannen Martha maar om even bij de les te blijven, eerst zien en dan geloven.' Dit verhaal kwam me bekend voor, dat hoorde ik gedurende het laatste decennium minstens vier keer per jaar.
'Maar dit keer gaat het gebeuren, je zult het zien,' riep ze euforisch.
'En hoe gaat het met je fucker?' provoceerde ik tot slot.
'Daar wil ik het nu niet over hebben, dat is allang weer van de baan. Die dacht maar aan een ding: copuleren.
'Wat had jij dan gedacht?'
Ze wilde duidelijk niet meer aan meneer de macho herinnerd worden. Zonder antwoord af te wachten, wenste ik haar op ironische toon sterkte, kracht en vooral veel wijsheid toe en hing op.
Isis was de kamer binnengekomen en had nog net het laatste stukje van het gesprek gehoord. 'En… Martha weer ziek, zwak en misselijk?' vroeg ze.
'Ja, het oude liedje, op sterven na dood.'
'Dat mens leert het ook nooit, waarom blijf je toch achter dat gebed zonder end aanhollen, je kunt je energie wel voor andere dingen gebruiken.
'Ach, dat hollen valt wel mee. Het is een eenzaam dolende ziel en af en toe een telefoontje vind ik niet zo erg. Wat ik bij mezelf ontdek is dat, zo gauw ze zich als een geslagen hond gaat opstellen, ik de neiging krijg even een paar klappen uit te delen. Wat dat betreft is het wel aardig jezelf tegen te komen. Zeer leerzaam te zien hoe je op iedereen anders reageert.'
'Ja, dat ken ik, dat gevoel had ik nou ook de laatste tijd naar Marjolijn,' knikte Isis. 'Trouwens, hoe was je ritje met Simon, waar zijn jullie naar toe geweest?'
Ik merkte dat ik helemaal geen zin had om over Simon te praten, hij hield me al meer dan genoeg bezig.
'Naar het wad gereden. Het zal wel een van de laatste ritten met de Harley zijn geweest. Het is afgelopen met het warme weer, de herfst nadert, je kunt het al voelen. Hoe is het met jou?'
Isis liet zich echter niet zo gauw met een kluitje in het riet sturen.
'Vertel me nou eens ma, wat voor connectie heb je met die man. Is het een vroegere minnaar van je geweest of zo?'
Ik voelde me licht blozen en raapte een denkbeeldig pluisje van de grond. Verdomme, wat kon die meid toch doordrammen.
'Ooit eens een paar woeste nachten mee gehad, ja, maar we zijn wat ouder en bezadigder geworden,' zei ik zo kort en luchtig mogelijk.
Van alles weerhield me om nu open kaart te spelen. Op het moment dat Isis het van mij zou horen, zou ik het Simon kort daarna eveneens moeten vertellen. Na het laatste gebeuren aan het wad was ik ervan overtuigd dat het juiste uur nog niet geslagen had. Eigenlijk leek het me, na ampele overwegingen, dat Simon beter eerst zijn hele hart kon luchten over Franneke en Justine. Eerst schoon schip maken en dan met een nieuw hoofdstuk beginnen. Het was niet voor niets geweest dat het telefoontje van hem afging toen we zo heerlijk tegen de dijk aanlagen.
'En dat is alles?'
'Zo ongeveer, ja. Trouwens Olivier belde en vroeg of je aanstaande zaterdag meegaat naar Adrienne die ons heeft uitgenodigd voor een etentje bij haar thuis. Ik krijg de indruk dat Olivier je graag weer eens wil zien.'
'Dat komt goed uit. Ik wilde voor de aanstaande tien dagen asiel aanvragen bij je. Gisteren heb ik de hele dag Maarten om me heen gehad. Ik word stapel gek van dat joch. Volgens mij is hij gestoord, een enorme bange schijterd met een zorgelijk smoeltje die moet worden aangezet om iets te ondernemen maar hij wil niet met andere kinderen spelen, hij durft niets. Als je hem voor de televisie zet, is hij in zijn element. Om de meest afgrijselijke ongelukken moet hij schaterlachen en staat hij te juichen. Dat is toch niet normaal voor een knul van vier.'
'Wat zegt Floor daarvan?'
Het gezicht van Isis betrok: 'Tja, daar mag je niets over zeggen. Hij is het apengatje van haar en die troela, hoe heet ze ook weer, eh… Roos… en er is niets met hun Maarten aan de hand. Tien dagen lang hebben we een heerlijke tijd gehad met z’n tweeën want Maarten was met Roos op vakantie en nu is hij volgens hun belachelijke zwart-op-wit-boekje tien dagen, op de kop af en geen minuut minder, bij Floor.'
'Valt niet mee hè, een vriendin met een kind.'
'Dat kun je wel zeggen en weet je wat me zo irriteert, dat Floor verandert in zo’n zelfbewuste, overbezorgde, alles verklarende kuttenkop: Maarten, nu moet je eens even goed naar mij luisteren, het is namelijk zo, als jij wil springen, denk dan goed na want het is hier hoger dan tachtig centimeter en als je niet hoog genoeg springt, dan val je… en dan volgt er een heel relaas over de gevaren van het springen. Ik word er strontziek van wanneer ik die ongezonde omgang zie met dat kind. Vandaar dat ik de aankomende beker van tien dagen aan mij voorbij laat gaan.'
Het verbaasde me helemaal niets, sterker nog, dit had ik wel verwacht.
'Tja, een kind kan zich beter een keer aan de kachel branden dan dat je hem continu waarschuwt. Je ontneemt hem daarmee alle initiatief, hij zal zelf moeten ontdekken.'
Isis knikte instemmend: 'Dat vind ik nou ook. Vanmorgen ging ik min of meer met ruzie weg omdat ik een dergelijke opmerking maakte. Ik zei dat ik het niet zo gek vond dat hij zo schijterig is, gezien haar of hun eeuwige waarschuwingen en dwangmatige uitleggen. Toen ik bovendien nog opmerkte dat een kinderpsychologe toch beter moest weten en niet zo moest betuttelen, zoals haar ex doet, was ze onmiddellijk op haar lange tenen getrapt.'
Ik snapte het.
'En wat vindt Floor ervan dat je tien dagen onderduikt bij je moedertje?'
'Balen natuurlijk, ze viel voor het eerst naar me uit. Ik moest het kind en haar accepteren zoals ze zijn en de relatie die ze met Roos heeft respecteren want zij is toch ook de moeder van hun kind. Vooral dat woord respect kan ik niet meer uitstaan sinds ik Maarten en Floor samen heb gezien. Alles moet met respect maar ondertussen. Hoe dan ook, zij weten het beter, zij doen alles volgens het boekje. Ik vind het best hoor maar ik hoef er verder geen getuige van te zijn. De pot op met dat stel.'
'Proef ik hier een lichte kentering in de relatie?' kon ik niet nalaten te vragen.
Met een onverschillig gezicht trok Isis haar schouders op: 'We zullen wel zien waar het schip strandt.'
'Blèf -bè- je- ège,' schertste ik, 'en Marjolijn, zit zij nog achter je aan?'
'Je zult het niet geloven, gisteravond ging ik naar mijn werkplaats waar ik even bij moest komen van de Maartendag en wie stond er na tien minuten midden in mijn atelier, ja… je mag drie keer raden… juist ja, die. Ik was vergeten de deur op slot te doen. Enfin, ze begon weer haar bekende riedel af te spelen: ze miste me zo, ze kon niet zonder me, ze zou alles voor me doen als ik maar bij haar terug kwam. Ze voelde zich zo eenzaam zonder mij, of ik er nog eens over na wilde denken, enzovoorts…'
'Het tegenovergestelde van Floor hè?'
'Ik heb haar voor eens en altijd duidelijk gemaakt dat het uit is met ons maar dat schijnt ze niet te willen horen. Ik heb tegen haar gezegd dat ze beter een psychiater kan raadplegen om uit haar problemen te komen en mij verder niet meer lastig vallen. Zij weer af, het leek wel een eenakter. Maar goed, zaterdag ga ik mee naar Adrienne en vind het leuk om Olivier weer te zien, het is toch een soort broer van me. Vroeger als jij naar Annalen ging, met aansluitend vergaderen en hij mij uit school haalde, kookte hij voor ons. Bij hem mocht ik uit de pan eten die op tafel stond. Dat vond ik prachtig.'
Olivier was vijftien jaar ouder dan Isis en dankzij zijn wekelijkse oppasdag kon ik me toen wat vrijer bewegen. Samen met Grimm, waar ik Isis geregeld stalde, waren zij mijn vaste figuren waar ik op terug kon vallen.
Dromerig voor zich uitstarend vervolgde ze: 'Van Olivier heb ik geleerd met staal en metalen om te gaan. Hij nam me vaak mee naar zijn atelier. Daar douwde hij me een lasapparaat in mijn handen en hielp ik hem bij zijn monumentale werken. Je hebt capaciteiten kind, voorspelde hij toen al. Ik heb er eens over nagedacht, ma, wat vind je ervan als ik een nieuwe kooi voor Papa ga maken, een grote daar in de serre, eerlijk gezegd heb ik het ontwerp al klaar in mijn hoofd en zo te zien heb ik de komende dagen weinig te doen.'
'Dat zal niet alleen Papa op prijs stellen maar ik ook want dat aftandse ding daar is inderdaad aan vervanging toe,' wees ik naar het krot van een kooi.
'Krijg ik de vrije hand binnen mijn creëren?'
'Je leeft je maar lekker uit in je artisticiteit, ik vertrouw volledig op je goede smaak.'
Isis pakte onmiddellijk potlood en papier en maakte een schets van de aanstaande woonplaats voor de vogel. Alsof Papa begreep dat het om hem ging, kwam hij naar de tafel dribbelen, klom er bovenop en begon meteen aan het papier te trekken.
'Ja Papa, we zullen eens iets moois voor je maken, wat vind je ervan, jongen? Ik ga er morgen aan beginnen.'
Hij begon wat binnensmondse geluiden te maken, een teken dat hij het naar zijn zin had. Hij vond het heerlijk als Isis er was. Gezin compleet, zal hij gedacht hebben.
'Wat heb je daar staan?' vroeg Isis en liep naar het wadboeket dat ik een mooi plaatsje had gegeven op de schoorsteen. Met een waarderende blik liet ze haar ogen eroverheen dwalen: 'Een sterk staaltje van kunstenaarschap, hoe kom je eraan?'
'Kan het je bekoren?' vroeg ik om tijd te sparen.
'In ieder geval origineel en je weet hè, ik hou van natuurlijke materialen maar vooral de samenstelling van het boeket valt me op, logische en artistieke ordening, ik zou het zelf gemaakt kunnen hebben,' voegde ze eraan toe.
Ik voelde me weer ongemakkelijk worden en mompelde wat nonchalant: 'Heeft Simon laatst voor me gemaakt toen we aan het wad waren.'
'Zo-ho, die Simon, hij kan er wat van.'
De telefoon ging.
'Zal ik maar opnemen?' vroeg ze en had de telefoon al te pakken.
'Isis Romijn, ja' … pauze …
'Zo zou je ’t kunnen noemen' … pauze …
'Wederzijds' … pauze …
'Wie weet' … pauze …
'Ja, ik zal haar even geven… Ma, voor jou … Simon,' zei ze met een veelbetekenende grijns op haar gezicht.
Ik was inmiddels eerst warm, koud en toen weer warm geworden. Binnen enkele seconden had ik me hervonden: 'Hé Simon, leuk dat je belt.' Behalve niet op dit moment, dacht ik er achteraan.
'Dag Attila,' begon Simon, 'je dochter is een vrouw van weinig woorden: kort maar krachtig, zo te horen.'
Wacht jij maar eens af, dacht ik. 
Hij vervolgde: 'Dus jij bent de dochter van Attila, vroeg ik haar naar de bekende weg en zei het leuk te vinden haar aan de telefoon te horen. Ik suggereerde dat we elkaar nog eens in levende lijve zullen ontmoeten.'
'Wie weet,' zei ik.
'Dat zei zij ook al,' antwoordde hij.
Het gesprek vlotte niet helemaal. Het schoot door me heen dat we iedere keer in eerste instantie wat onwennig tegenover elkaar stonden. Nu met het luisterend oor van Isis op de achtergrond wist ik helemaal niet meer wat ik zo gauw moest zeggen.
Neutraal: 'Hoe is het met Pia?'
Simon vertelde me in korte bewoordingen over de situatie.
'Ze is inderdaad gestruikeld, vervelend terecht gekomen en erg geschrokken. Ze moet voorlopig met een paar flinke kneuzingen en een op twee plaatsen gebroken been in het ziekenhuis blijven. De artsen zeggen dat de situatie niet alarmerend is maar ik ben er niet echt gerust op. Ze is, meer dan ooit, depressief en bij herhaling vertelt ze me dat ze me tot last is.'
'Wat een schrijnende toestand, Simon, heeft ze veel pijn?'
'Dat kun je wel zeggen. Door de kneuzingen en botbreuken wordt de pijn, die toch al hevig was, versterkt en daardoor zal ze nog meer problemen met haar voortgang krijgen. De arts had haar aangeraden zo snel mogelijk als het kon te revalideren omdat ze anders volkomen zal verstijven. Haar houding is echter lijdzaam. Gisteren zei ze me nog dat ik haar maar in bed moest laten liggen. Ze wil eigenlijk niet meer.'
'Verschrikkelijk als leven zo’n lijden wordt.'
'Ja, dat is het, ik maak me er ernstig bezorgd over. Ik heb geen idee hoe dit zich zal gaan ontwikkelen. In ieder geval heb ik tegen haar gezegd dat ik zal zorgen voor een hele dag thuishulp als ze straks het ziekenhuis verlaat.'
'Hoelang zal ze nog in het ziekenhuis moeten blijven?'
'De artsen hadden het over enige dagen, dus we wachten maar af.'
Ik hoorde hem een diepe zucht slaken en na een paar seconden hernam hij het woord. 'En dan had ik zo graag, gisteren aan het wad, van je willen horen hoe het met je teen gaat en je chronisch pijnprobleem. Volgens mij wilde je me daar net iets over vertellen toen mijn mobiel afging.'
Hij moest eens weten wat ik hem allemaal had willen vertellen.
Omdat Isis door de kamer scharrelde en ik wist dat ze ons gesprek volgde, voelde ik me enigszins geremd om vrijuit te spreken maar ik kon haar toch onmogelijk een teken geven dat ze de kamer moest verlaten. Dat had ik nog nooit gedaan. Daarom leek mijn verhaal over het bezoek aan de pijnpoli me een veilig onderwerp en een aardige afleiding voor dit moment. Ik vertelde Simon dat ik in een schimmig vicieus cirkeltje van medicijngebruik terecht was gekomen. Ik had vorige week een afspraak bij de pijnpoli gehad in de stille hoop dat op deze magische plek het wonder zou geschieden. Tevergeefs. Door de jaren heen kon ik de pijnstillers steeds minder goed verdragen. Wat ze me konden aanbieden, was een veelheid aan medicijnen:
Pijnstillers… met als gevolg maagpijn.
Maagbeschermers… met als reactie uitslag en jeuk.
Antihistaminica … tegen de allergie.
Daar tussendoor eventueel andere pijnstillers of een morfineachtige als het zeer ernstig was.
Verder nog rustgevende tabletjes.
Een pil voor het slapen gaan.
En tot slot een antidepressivum.
'Een antidepressivum?' vroeg Simon verbaasd, 'volgens mij ben jij verre van depressief.'
'Inderdaad, daarom zei ik ze dat ik hooguit weleens melancholisch ben maar depressiviteit niet ken en dat ik eigenlijk helemaal geen medicijnen wilde maar een andere manier vinden om met die rotpijn om te gaan. De anesthesist van de pijnpoli keek mij bestraffend aan met een blik van: “wat wilt u dán mevrouwtje”. Voor ik het wist, stond ik weer buiten. Ik las de recepten door. Als ik alles, wat mij was voorgeschreven, drie maal per dag moest slikken, kwam ik op een medicijngebruik van tegen de twintig pillen per dag. Is dit werkelijkheid of fictie, heb ik me ter plekke afgevraagd.'
'Ja, ze smijten tegenwoordig met die rotzooi. Aan de andere kant is het natuurlijk wel een makkelijke manier om iemand koest te houden.'
'Dat realiseerde ik me wel degelijk. Als ik alles zou gebruiken, zoals voorgeschreven, zou ik er als een zombie bij lopen. Dan ben ik wellicht van mijn pijn af maar ook van de lol in m’n leven. Dus, zoals het een logisch denkend en sceptisch mens betaamt, doseer en nuanceer ik naar eigen goeddunken.' zei ik droogjes. 'Het is steeds weer kiezen en delen.'
'Kiezen kan ik me nog voorstellen maar het delen ontgaat me even.'
'Zal ik je uitleggen. Ik gebruik Diclofenac zetpillen. Toen ik erachter kwam dat ik op een hele pil acht uur pijnvrij was, begon ik ze te delen en tot mijn vreugde merkte ik dat ik op een halve pil zes uur nagenoeg pijnvrij rond kon komen. Dat scheelde me, als je even meerekent, op een etmaal één pil. Ik blij. Maar dat is niet echt van lange duur geweest want vervolgens kreeg ik darmkrampen waarvan ik je de details bespaar. Toch maar een endoscopischonderzoek, waarbij de gastro-enteroloog met een apparaat mijn darmen rond ging, een 'plezierige' tocht door mijn U-bocht. Ik had het gevoel alsof ik anaal verkracht werd maar het was in ieder geval geen darmkanker,' zei ik onverstoorbaar.
'Was je daar bang voor?'
'Nou nee, eigenlijk niet. De arts vertelde me dat ik rode vlekken op het slijmvlies van mijn dikke darm heb, irritaties van de pijnstiller. Overigens dat kon ik op de monitor mee zien, het leek daar wel de mazelen. Ik wilde weten of ik zomaar straffeloos met die zetpillen door kon gaan.'
'En dat kon?'
'Het zou beter zijn als ik op iets anders over zou gaan maar er is weinig op dit gebied, althans in dit stadium van pijn en of je nu door de hond of door de kat wordt gebeten: ik kies voor de zetpil. Liever dit, dan een maagzweer, of nog erger, een maagbloeding door het slikken. Zo, en dan was dit het medisch praatje van de week,' en ik voegde eraan toe: 'Einde verhaal.'
Ik zag dat Isis de kamer had verlaten.
Simon nam er niet zomaar genoegen mee: 'Hoezo einde verhaal, ik kan me voorstellen dat hier pas het verhaal begint.'
'Einde verhaal is de slogan van mijn destijds behandelend professor A.M.H. Hoogervorst. Zo kapte hij mij iedere keer af als ik even iets vroeg of meer wilde weten. Die houden we erin, dacht ik toen.'
Er klonk gelach aan de andere kant.
'Met andere woorden, jij wil mij nu afkappen?' riposteerde hij.
'Nou eh … ja, eh … nee, ik word er alleen een beetje moe van als ik het over dat pijnprobleem heb maar als je aardige suggesties hebt, hou ik me aanbevolen.'
'Heb je weleens aan acupunctuur gedacht?' vroeg de schat.
'Niet alleen aan gedacht, ik zal je opsommen welke reis ik heb ondernomen door therapietjesland: Homeopathie, antroposofie, pakkingen, ijsklontjes, heilleem, Chinese oliën, tijgerbalsem, zalven, crèmes, massage, acupunctuur, neuraaltherapie, moxa. Bovendien heb ik van de pijnpoli drie maanden een TENS gekregen. Alles helpt even of helemaal niet.'
'Wat is een TENS?'
'Dat betekent letterlijk: Transcutane Electro Neuro Stimulatie, of met andere woorden, het apparaat geeft een prikkelintensiteit die relatief laag is en een eventuele pijnstillende werking kan hebben, behalve natuurlijk in mijn geval.'
'En fysiotherapie?'
'Ook daar ben ik geweest. Een paar jaar geleden kwam ik in een praktijk terecht waar heel sportief jong, snel en slank Amsterdam en omstreken in flitsende pakken in de fitnessruimte oefent. De gedachte van de daar behandelende therapeut was, zolang je functies niet optimaal zijn, blijf je pijn houden. Dat zette me in beweging. Uiteindelijk hielp het geen moer. Pas geleden kwam ik bij een andere fysiotherapeute terecht waar ook allochtone vrouwen oefenen in de fitnessruimte. Zwetend en zwoegend hingen ze met hun dikke lijven, verhullende kledij en hoofddoeken op aan de gewichten. Ze zaten op de fiets of waggelden over de loopband in de stille hoop dat er een pondje vet afgetraind kon worden. Ook hun moeders namen ze mee om te sporten. Velen klaagden over hun rug vanwege hun dikte. Ze hadden vaak allerlei snoep of zelfgebakken koekjes bij zich. De kinderwagens stonden geparkeerd in de gang waar de kinderen soms krijsend moesten wachten tot hun moeders uitgeploeterd waren om na gedane arbeid zuchtend, steunend en kreunend met hun koters huiswaarts te keren.'
'Daar kwamen zeker geen mannen oefenen, hè?' vroeg Simon schalks.
'Absoluut uit den boze. Ik heb de vrouwen ooit in paniek zien wegvluchten naar de kleedkamer toen er eens per ongeluk een mannelijke collega-fysiotherapeut binnenkwam,' grinnikte ik. 'Vaak heb ik de fysiotherapeute horen foeteren omdat onze medelanders op andere tijden of dagen kwamen opdraven dan afgesproken was. Wat me ook opviel, was dat de Marokkaanse en Turkse dames elkaar niet konden luchten of zien. Dat had nog te maken met vroegere historische vetes.'
'Ze zijn dus allen Islamitisch, maar het verdraagt elkaar niet.'
'Zo zou je het kunnen zeggen maar dat is een ander onderwerp. Zo heb ik ook pogingen ondernomen om eerst zonder en later met gewichten aan allerlei instrumenten te hangen, staan of liggen. Ik ben echter zo a-sportief en op mijn gemak gesteld dat ik het, met twee keer in de week, ongeveer twintig keer heb volgehouden. Het leek bijna pure zelfmoord,' sprak ik dramatisch, 'vandaar dat ik nu voor het slapen een flinke blow neem en dan hoop de eerste uren weg te soezen. En mijn fysiotherapeute heeft het gelukkig begrepen: ik word eens per twee weken heerlijk gemasseerd.'
'Kun je een beetje redelijk slapen?'
Wat vroeg hij veel ineens.
'Dat is een andere kwestie. Lichaam en geest zijn al zo geconditioneerd op een verstoorde nachtrust dat ik doorgaans na drie of vier uur slaap wakker word. Het ritueel: De pijn maakt me wakker en ik voel een enorme behoefte tot bewegen, dus: trillen, schudden, dansen, marcheren van je een twee drie vier in Wagners marstempo door de kamer op het middernachtelijk uur. De douchestraal wil ook nog wel eens meteen de scherpste kantjes weghalen. Na het darmonderzoek durf ik weer de zetpil te nemen. Ideaal, omdat die doorgaans al na twintig à dertig minuten zijn werk doet. Daarna kan ik me weer ter ruste begeven.'
'Uitputtend, lijkt mij,' zei hij vol begrip.
‘Absoluut. Ik heb af en toe het gevoel dat ik met mijn rug tegen de muur sta, maar ach, het kan erger,' schamperde ik.
'Ik had begrepen dat je ook morfine gebruikt, Attila?'
'Soms, als ik namelijk op de piek van mijn pijn zit, kan ik niet anders omdat die andere rotzooi dan niet meer helpt. Menigmaal zit er een leuk tripje aan vast zoals lucide dromen en visioenen maar ook soms verschrikkelijk verwrongen beelden, of duistere nachtmerries. Kortom, die pijn is een zeer grillig proces waar ik, ergerlijk genoeg, totaal geen grip op heb.'
'En daar heb jij een hekel aan, Attila Romijn, ergens geen grip op hebben,' zei hij op liefspottende toon.
'Je hebt me flink in de gaten, Simon Droogleever,' lachte ik.
'Heb je zin om binnenkort weer iets samen met mij te ondernemen of durf je het niet meer aan?' grapte hij.
'Dat zal ik eens goed moeten overwegen,' zei ik quasi streng.
'Wat had je gedacht van aanstaande zaterdag?'
'Dan ga ik met Isis uit eten bij een paar vrienden maar de week daarop?'
'Ik zou in principe volgende week donderdag vrij kunnen houden. Weer een klein ritje naar buiten?'
'Goed idee, maar ik denk dat het een beetje te koud wordt op de Harley. Je voelt het najaar naderen.'
'Weet je wat, dan gaan we met mijn auto. Ik bedenk wel wat leuks. Maar ik mail je nog voor die tijd.'
'Van antwoord verzekerd,' beëindigde ik ons gesprek.
'Graag, tot gauw.' 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten