03 februari 2012

26

 
Ik had gisteren niet veel gedaan maar had het gevoel dat ik bergen had verzet. Gedachten over heden en verleden liepen door elkaar heen. Mijn onthulling mocht nu echt niet lang meer duren. Eerst de begrafenis van Pia en het verhaal over Justine en dan was de weg geplaveid voor het goede nieuws. Ik moest het juiste moment zien te vinden. Ik stelde me voor dat ik het het eerst aan Isis zou vertellen en dan aan Simon. Wat was ik benieuwd, hoe zouden ze op elkaar reageren, vader en dochter. Het aankomend weekend leek me hiervoor wel geschikt.
Ik had net een email van Simon gehad en gelezen dat Pia aanstaande vrijdag begraven zou worden. Hij had vandaag veel te regelen maar wilde me tussen de middag dolgraag zien. Ik hem ook en had meteen teruggemaild. We hadden om twaalf uur bij Keyzer afgesproken om te lunchen.
Het eerste wat me opviel waren de donkere kringen rond zijn ogen. Zwijgend sloegen we de armen om elkaar heen en gingen aan een kleine ronde tafel zitten.
'Heb je een beetje kunnen slapen vannacht?' vroeg ik bezorgd.
'Het gaat. De laatste dertig jaar malen voortdurend door mijn hoofd. Het huwelijk met Pia en haar dood. Het hete hangijzer Justine, Fran met haar dagboek en dan natuurlijk onze ontmoeting. Ik hoop na de begrafenis en het verhaal Justine schoon schip te kunnen maken en in rustiger vaarwater te komen. Het is toch een rare samenloop van omstandigheden dat ik jou weer heb ontmoet en juist nu, een paar weken later, Pia overlijdt.'
'Hoe voel je je Simon, nu ze is gestorven?' vroeg ik in alle oprechtheid.
Hij staarde voor zich uit, zuchtte diep en keek me recht aan. 'Met die vraag heb ik me vannacht uitvoerig bezig gehouden, Attila. Zoals ik je al heb verteld, hadden Pia en ik een vriendschappelijke relatie waarin nooit enige passie is geweest of verliefdheid een rol heeft gespeeld. Ik kon daar mee omgaan en zij ook, dacht ik. Onze vriendschap werd de laatste jaren echter flink op de proef gesteld door haar ziekte en vooral haar depressiviteit. Daar was bijna niet meer mee te leven maar je weet het hè, met m’n bekende verantwoordelijkheids- en schuldgevoel bleven we bij elkaar. Nu moet ik natuurlijk niet weer een schuldgevoel krijgen als ik ga zeggen dat ik behoorlijk opgelucht ben. Niet alleen voor mezelf maar ook voor haar, zeg ik er dan snel achteraan. Haar lijden is voorbij. Na Merels dood is het bergafwaarts met haar gegaan. Een tijd heb ik gedacht dat het wel zou slijten maar ze is er nooit meer overheen gekomen en ik ben de eeuwig trouwe echtgenoot gebleven.'
De laatste zin zei hij op een wat smalende toon. Ik begreep dat hier veel pijn zat. Met opgetrokken wenkbrauwen keek ik hem vragend aan en hij vervolgde: 'Ja Attila, dit alles heeft voor een flink deel met Justine te maken. Maar weet je wat, allereerst, wat vind je ervan om bij onze lunch irish coffee te drinken? Het is nog vroeg maar ik heb wel een opkikkertje nodig en dan zal ik je mijn tragische lot vertellen.'
Ik knikte bevestigend en Simon wenkte de ober, bestelde en schraapte zijn keel.
'De kogel dan maar door de kerk. Behalve Pia, heb ik het nooit aan iemand verteld. Ga je ermee akkoord?'
Simon keek me met een gekwelde blik aan. Ik vroeg me langzamerhand af wat er zo verschrikkelijk was geweest en knikte hem bemoedigend toe: 'Simon, vertel, ik luister.'
'We hebben het al eerder uitvoerig over Justines persoonlijkheidsstoornis gehad. Over haar neuroses en psychotische trekjes. Met bijna iedereen leeft ze in conflict en zonder mensen lijdt ze aan chronische verlatingsangst. De eerste twee symptomen zijn impulsiviteit en emotionele instabiliteit. Binnen een uur tijd kan haar overdreven vrolijkheid omslaan in diepe somberheid. Het is altijd zwart-wit of goed-slecht. Alles in extremen. Ze hoort stemmen en ziet beelden en met haar overmatige achterdocht is ze in continue verwardheid. Haar intense woede-uitbarstingen zijn soms zo groot dat ze zichzelf verwondt. Met lucifers steekt ze zichzelf in de fik of ze gooit kokend water over zich heen. Je kunt je niet voorstellen Attila, hoe vaak ik met dat kind naar het ziekenhuis ben geweest omdat ze zichzelf weer eens wat had aangedaan. Steeds werd ik getroffen door haar wanhoop. Dan sneed ze zichzelf om tot bewustzijn te komen.'
Simon pauzeerde even, haalde diep adem en keek met een smartelijke blik voor zich uit. Toen richtte hij zich weer tot mij.
'Het was november 1984. Justine was net veertien jaar geworden en al haar op zichzelf gerichte gedragsexplosies hadden haar zo beschadigd dat ik dacht dat ze er eens even uit moest. Ik had voor een lang weekend een huisje gehuurd op Ameland en daar zou ik met haar duin- en strandwandelingen maken, had ik me voorgenomen. Op een avond, we hadden een naar mijn idee prettige dag gehad en voor haar doen was ze buitengewoon open, vertelde ze me zelfs over haar moeder, hoe die haar mishandelde en emotioneel verwaarloosde. Hoe ze steeds onder druk werd gezet en vooral mij niets mocht vertellen. Zou er een barrière doorbroken zijn, dacht ik nog. Ik ging naar bed en na een half uur, ik lag net op punt van inslapen, voelde ik iets naast me. Het was Justine. 
Papa ik hou van je, zei ze en sloeg haar armen om me heen. Jij zorgt altijd zo goed voor me. 
Toen begon ze me te verleiden en zocht seksueel contact. Ik zal je de bijzonderheden besparen Attila, maar ik heb me met alle kracht en moeite van haar moeten ontdoen. Op het moment dat ze eindelijk door had, na een flinke worsteling, dat ik niet gediend was van haar toenadering op deze manier, sloeg ze om als een blad aan een boom. Ze voelde zich afgewezen en werd razend. Vervolgens gilde ze dat ik haar had willen verkrachten en dat ze wraak zou nemen. Ik stuurde haar naar haar kamer en zei dat we er morgen over zouden praten. Diezelfde nacht gebeurde het. Ik sliep en toen heeft ze me met een mes zo toegetakeld in mijn geslachtsdelen dat ik, nadat ze hysterisch de buren waarschuwde, bloedend afgevoerd ben met de helicopter naar een ziekenhuis in Leeuwarden. Ik heb daar een spoedoperatie gehad, met vele complicaties, die ik ternauwernood heb overleefd en ben op die plek gruwelijk mismaakt.'
Ik was verbijsterd. Dit had ik nooit verwacht. Simon had zijn ogen neergeslagen. Er rolden een paar tranen over zijn wangen. Ik pakte zijn handen vast en kon niet anders zeggen dan: 'Jongen dan toch, wat verschrikkelijk voor je.'
Simon zweeg, haalde een zakdoek uit zijn zak, snoot zijn neus en sprak met verstikte stem: 'Zo, dan weet je dat ook weer. Misschien begrijp je nu wat meer van mijn tragiek. Mijn hele leven bestaat zo langzamerhand uit verlies, rouw en levensspijt.'
Ik kreeg een intens gevoel van medeleven, schoof mijn stoel naast hem, sloeg mijn arm om hem heen en zei: 'Lieve Simon, helaas zijn we hier in een ambiance waar ik niet veel kan uitrichten maar het liefst zou ik je nu langdurig willen koesteren en omarmen.'
Hij keek me met dankbare blik aan, hief zijn glas en zei met een droevige glimlach: 'Op nu en onze toekomst, Attila.'
'Laten we ons daarop richten, Simon, vooral op het nu,' glimlachte ik terug.
'Want,' vervolgde hij, 'ik durf het bijna niet uit te spreken, je bent me in die paar weken tijd zeer dierbaar geworden en als ik tussen de regels doorlees en voel, is dat wederzijds.' 
Hij keek me met een vragende blik aan en zonder mijn antwoord af te wachten, sprak hij verder: 'En dat beangstigt me ook, gezien de situatie die ik je net geschetst heb.'
Ik knikte bevestigend en had al een vermoeden waar hij op zinspeelde. 'Je bedoelt dat …'
'Ja, dat. Ik herinner me nog zo goed onze drie passievolle dagen in Ierland waarin we vol overgave in elkaar opgingen. Dát kan ik je nooit meer geven. Sinds die fatale gebeurtenis ben ik impotent en lig op dat gebied volkomen lam.'
Als de situatie niet zo ernstig was geweest, was ik fijntjes gaan lachen.
'Maar Simon dan toch, ik ben zo blij met je aanwezigheid en je, mag ik het zo formuleren, liefdesverklaring. Daardoor zal ik je meteen vertellen dat ook ik heel bijzondere gevoelens voor jou heb en dat je je helemaal geen zorgen hoeft te maken omdat er wat mij betreft ook nog andere liefdevolle mogelijkheden zijn dan seks of copulatie. Ik zal het maar bij naam noemen nu we toch zo open tegenover elkaar zijn. Sinds mijn overgang achter de rug is, al enige jaren geleden, is voor mij de coïtus weinig aantrekkelijk geworden. Na de overgang is de wand van de schede wat dunner en droger geworden en daardoor ook kwetsbaarder. Dat betekent dat gemeenschap pijnlijk is en als ik me de laatste keer herinner met een van mijn lovers vond ik dat een heel gepruts en geploeter. Wat een gedoe, mijn lol is er daardoor vanaf en mijn libido is gedaald tot het absolute nulpunt,' voegde ik er laconiek aan toe. 'Natuurlijk weet ik dat je met hormonen en allerlei glijmiddelen de zaak wat soepeler kunt krijgen maar om er nou een lepel olijfolie in te gooien, daar heb ik geen zin in.' zei ik spottend. 
'De schepper heeft het wat eigen-aardig geregeld. Eindelijk ben je dan als vrouw uit de gevarenzone, je hoeft je niet meer te beschermen met allerlei voorbehoedsmiddelen tegen zwangerschap en dan heb je er ineens geen zin meer in. Met andere woorden: als het er niet is, is het er niet en daarmee uit. Ik mis niets, integendeel. Dus vandaar, wat mij betreft, geen enkele ongerustheid. Liefde, koestering en tederheid kunnen heel wat goed maken. Laat ik het nog sterker zeggen: rust en vrijheid sieren juist het voordeel van de ouderdom. Het is toch heerlijk om niet meer achter je hormonen aan te hoeven rennen en daardoor van alles te moeten.'
Simon keek me met een opgelucht gezicht aan. 'Wat ben ik blij om dat te horen, Attila. Weet je dat dit nog de enige donkere wolk was waar ik vreselijk tegenop zag. Ik durfde het bijna niet te vertellen.'
'Zo, dan is dit gelukkig ook opgelost,' zei ik en legde mijn hoofd op zijn schouder. 'Het komt allemaal wel goed.'
De ober kwam met onze lunch. We aten een heerlijk kaassoufflé, de lekkerste van Amsterdam en omdat er weer wat te vieren viel, dronken we er nog een irish coffee bij.
'Ik moet straks nog allerlei dingen regelen in verband met de begrafenis van Pia. Ik zal je vanavond nog even doorbellen hoe laat we precies op de begraafplaats moeten zijn.'
'Hoeveel mensen verwacht je?'
'Ik vermoed dat ze op een hand te tellen zijn. Natuurlijk komt onze Koen, dan kun je die meteen ontmoeten, en Ka mijn lievelingszus. Pia had geen vrienden en ik ook niet. Heb jij eigenlijk veel vrienden, Attila?'
'Vroeger had ik massa’s vrienden. Alles dronk, at en blowde mee. Mijn huis was een tijd lang een zoete inval. De laatste jaren heb ik daar helemaal geen zin meer in. Ik vermoed dat mijn eisen voor vriendschap wat hoog liggen, men komt niet meer zo snel door mijn ballotagecommissie heen. Oprechtheid, integriteit en discretie vormen voor mij een van de belangrijkste basisprincipes van een goede vriendschap. Als die er niet zijn, kan het me gestolen worden. Ik hou niet van roddel en achterklap en ik vind het verschrikkelijk als ik in goed vertrouwen een vriend iets vertel en het even later via een ander weer terugkomt. Aan allemansvrienden en flapuiten heb ik geen enkele boodschap. Er zijn daardoor nog maar een paar vrienden overgebleven waaronder Olivier, aan wie ik je binnenkort zal voorstellen en dan natuurlijk Isis, mijn grote trots. Wat had je gedacht om aanstaande zaterdag bij me thuis te komen eten. Als het me lukt, zal ik er voor zorgen dat Isis er ook is.'
'Dat vind ik nou echt leuk. Weet je dat ik daar nu al naar uitkijk. Ik neem dan mijn zelfgemaakte fles wijn mee, die ik van de weeromstuit vandaag vergeten ben in mijn tas te stoppen.'
'Het zij je vergeven,' schertste ik.
'Als ik zaterdag kom, zou ik een leuk cadeautje voor je mee willen nemen, Attila. Hou jij van parfum?'
'Parfum? Eigenlijk vind ik het een van de verschrikkelijkste uitvindingen van de geschiedenis. Op zich heb ik er niets op tegen maar wat ik niet zie zitten is het overvloedig en mateloze gebruik ervan. Soms ruik je eerst de parfum, dan zie je pas de persoon en vervolgens laat hij of zij zijn/haar geurspoor na. De ene is wat beter te verdragen dan de ander maar doorgaans ben ik er allergisch voor.'
'Nou, dan weet ik dat ook weer. Niet dat ik er zelf zo gek op ben maar misschien had ik je er een plezier mee kunnen doen. Volgens mij heb jij een goed ontwikkeld reukorgaan.'
'Ja, dat is een van mijn meest uitstekende functionerende zintuigen. Het verschaft me een breed scala aan emoties. Op de eerste plaats genot en genoegen. Om het maar lyrisch te zeggen: welk een ware vreugd te wandelen langs de branding en de zilte geuren te mogen ruiken en proeven van de zee. Welk een hoogtepunt me te mogen bevinden in een tuin van geurig tijm of een veld van weelderig welriekende jasmijn. Ik weet nog de pretentieloze bedwelming van de Patchouli, eind jaren zestig geurde heel de stad naar deze etherische olie. En dan, op de tweede plaats, grote ergernis.'
'En waar bestaat die ergernis dan uit? Zeker die geuren opsnuiven waar je niet van houdt?'
'Precies, ik zal het je illustreren met een voorbeeld, Simon. 
Laatst zat ik, samen met een goede kennis, in een restaurant me uitermate te verheugen op de dingen die zouden komen. Het etablissement was oogstrelend, keurig gesteven linnen tafellakens met bijpassende kunstig gevouwen servetten en fraai kristal- en zilverwerk. Bij het binnenkomen werden onze jassen aangenomen en werden we naar onze plaatsen begeleid. Ik had een gezellige tafelgenote, het kon niet beter. Een mooi glas wijn, de amuse stemde me prettig en er was een veelbelovende menukaart. Verrukkelijke geuren uit de keuken kwamen me tegemoet en het water liep me in de mond. De ietwat ouderwetse gastheer was een aardige hoffelijke man. Klant was hier nog koning, echt voortreffelijk. Mijn humeur was stralend. Het zou een fantastische avond worden…'
'Welja, voer jij de spanning nog maar even op,' zei Simon met een geamuseerde lach op zijn gezicht.
Ik zag, dat hij weer dat ontspannen jongensachtige kreeg. Dat deed me goed. ‘Ja, de climax gaat nog komen,' zei ik, 'het voorgerecht werd geserveerd door de ober met een licht Frans accent. Bedreven, geduldig en beleefd legde hij uit wat er op het bord lag. We genoten, het was tong- en oogstrelend. En toen, ja toen werden we grof gestoord door de openslaande deur. Twee heren en twee dames kwamen zeer luidruchtig binnen. Ze werden begeleid naar een tafeltje uitgerekend pal naast het onze. Ineens jessus, ik rook van dame één haar parfum, een indringende walm van synthetisch-chemische reukstof. En gadverdamme, ik rook ook van dame twee haar parfum, nog penetranter en overheersender dan die van dame één. De heren wilden niet onderdoen. Zij hadden zich rijkelijk besprenkeld met aftershave. Tot overmaat van ramp stak het hele gezelschap ook nog een dikke sigaar op. Mijn eetlust was weg, mijn goede humeur ook.'
Simon schaterde het uit van het lachen. 'Sorry Attila’, zei hij, 'maar de manier waarop je het vertelt doet me even in een andere wereld vertoeven.'
'Dat was nou net de bedoeling,' lachte ik mee, 'en geef alsjeblieft je geld niet uit aan prachtige boeketten bloemen want ook die zijn aan mij niet besteed. Ik hou niet van die gecultiveerde staken in gevangenschap. Desalniettemin zie ik je zelfgemaakte flesje wijn wel zitten. Ik hou ook wel van een mooie port, dus… keus genoeg.'
'Je weet wel wat je wil, hè.'
'In ieder geval weet ik heel goed wat ik niet wil en dat is zo langzamerhand een verademing op zich.'
'Volgens mij hou jij wel van jezelf, dat vind ik onder andere zo leuk aan jou,' groef Simon nog even door.
'Ik heb nooit een hekel aan mezelf gehad en ben blij dat de Schepper me heeft uitgerust met een helder verstand en geen onaardig hoofd. Dat heb je niet zelf voor het zeggen. Als ik naar mijn spiegelbeeld kijk, wat ik nog steeds graag doe, zie ik mijn doorleefde kop met al die rimpeltjes en lijntjes en denk ik, ach, dat heeft zo in de loop der tijd zijn sporen verdiend. Ik moet er niet aan denken om mijn rimpels weg te laten trekken en er uit te zien als een Muppet. Nee, die ouwe kop heeft wel wat, daar kan ik mee overweg. Vroeger maakte ik met eyeliner flinke zwarte lijnen rond mijn ogen en met witte lipstick bleekte ik mijn lippen. Dat stond toen artistiek. Mijn moeder vond dat ik niet alles zo moest accentueren. 
Je hebt al een expressief gezicht van jezelf, kind, zei ze dan.'
Simon knikte heftig ja. 'Daar weet ik over mee te praten, dat vond ik toen ook en nu nog steeds.
'Daarom gaat het me zo aan het hart als ik naar die vermoeide ouwe jongelui van tegenwoordig kijk die zich gedragen alsof ze zwaar belegen zijn. Uiteindelijk gaat het toch om de jongheid van geest. En let wel, het geldt natuurlijk niet voor iedereen. Ik wil niet generaliseren en soms kom je nog weleens een flamboyant figuur tegen.'
'Ja, je moet ze met een lantaarntje zoeken, daar ben ik het mee eens. Heb jij nog zin in een kop koffie, een irish coffee, of iets anders?'
'Ik heb vanmiddag niet veel meer te doen, een irish coffee gaat er nog wel in. Van hier zijn ze voortreffelijk, de room is heerlijk lobbig en er komt gelukkig niet van die smerige spuitslagroom aan te pas.'
'Weet je wat, ik neem er ook nog een en daarna moet ik er als de gesmeerde bliksem vandoor.'
 
Ik liep via het Vondelpark naar huis en voelde me, ondanks alle gebeurtenissen, de gelukkigste vrouw van de wereld. Het was afschuwelijk wat Simon had meegemaakt maar de wederzijdse gevoelens van liefde maakten me lichtvoetig.
 
Isis stond eerder voor mijn neus dan verwacht.
'Ik ben vandaag maar eens eerder opgehouden met mijn werk omdat ik het helemaal gehad heb.'
'Fijn dat je er bent, lieverd. Hoe staat het leven?'
'Goed ja, maar voordat ik hier verder op in ga, moet mij even van het hart dat je er vandaag anders uitziet, ma. Wat is er gaande?'
Het zou eens niet zo zijn dat haar iets ontging. Voor Isis kon ik bijna niets verbergen. Ze zag alles.
'De laatste dagen is er het een en ander gebeurd. Allereerst is Simons vrouw gisteren overleden na een langdurige ziekte. Ze had Parkinson en daar bovenop kreeg ze een longontsteking die haar fataal werd. Uiteraard is ons uitstapje daarom niet doorgegaan maar ik heb wel net met Simon geluncht.'
Isis keek me nog eens aan met een doordringende blik. 'En verder?'
'Hoezo en verder?' vroeg ik.
'Hoe sta jij tegenover Simon en hij tegenover jou en de dood van zijn vrouw?'
'Wat moet ik je daar nou over zeggen, Isis. Als je weet wat Parkinson met een mens doet, kun je je wel voorstellen dat het niet simpel is om daarmee om te gaan. Noch voor de patiënt zelf noch voor de omgeving of zo je wil de echtgenoot,' zei ik voorzichtig en vertelde haar in grote lijnen over Pia’s ziekte en sterven. 'Inmiddels zijn Simon en ik goede vrienden geworden.'
'Ga jij naar de begrafenis?'
'Ja, overmorgen wordt ze begraven en ik heb Simon beloofd daarbij aanwezig te zijn. Hij zei het zeer op prijs te stellen.'
'Zo,' zei Isis, liep naar Papa en stak haar arm naar hem uit.
'Hoe gaat het met jou, ouwe jongen, bevalt je huis je nog steeds?'
'Ssoo-ssoo- Waaaa-terrr-loo,' snerpte Papa en stapte op haar arm.
'Hé Napoleon, zit je verloren slag je nog steeds dwars?' ging Isis lachend in dialoog met hem.
'Grrroeoeoenteman…jessusjan,' vervolgde hij, liep naar haar schouder en begon aan haar oorlel te pulken.
'Wat hou je er een eigenaardig vocabulair op na, Papa.'
'Gekkie… gekkie,' kraste hij, zakte door zijn poten en kwispelde met zijn staart. Een teken van ultieme blijdschap. Identiek gedrag vertoonde hij als hij een hond hoorde blaffen of een kat zag.
Ze richtte zich weer tot mij. 'Als het goed is blijf ik tot zondag hier want Floor gaat zaterdag naar haar ouders en komt pas zondagavond weer thuis. Ze vroeg of ik mee wilde, dan zou ze me aan die ouwelui van haar voorstellen. Ze schijnen van die quasi kritische Gooise kouwe kak te zijn met een hoop kapsones en zoals je zult begrijpen, heb ik helemaal geen zin om daar op te gaan zitten en bekeken te worden.'
'Daar kan ik me iets bij voorstellen en bovendien komt het mij bijzonder goed uit want ik heb Simon zaterdag uitgenodigd om hier te komen eten. Hij vond het onder andere leuk om jou te ontmoeten.'
'Kijk eens aan zeg, Simon over de vloer, eindelijk dan, ik ben benieuwd.' Ze observeerde me weer maar zei verder niets.
'En hoe zijn jouw Maartenloze drie dagen geweest samen met Floor?'
'Zoals ik al eerder heb gezegd, als dat joch er niet is, hebben Floor en ik het heel prettig samen. We hebben dan ook alle aandacht voor elkaar en heel wat te vertellen. Ze is, zoals je wel gezien zult hebben, behoorlijk dominant en ze moet er nog steeds aan wennen dat ik geen blad voor mijn mond neem maar al doende leren wij elkaar kennen. We dienen elkaar nogal van repliek en daar hou ik wel van. Laat ik het zo zeggen, ik ben niet ontevreden.'
'Fijn om dat te horen en zit Marjolijn nog achter je aan?'
'Die weet van geen ophouden. Soms zie ik dat bleke smoelwerk ineens van achter een auto opduiken. Dan doe ik maar net of ik niets gezien heb. Ik negeer het en denk dat het binnenkort wel zal slijten. Dit houdt een mens toch niet lang vol lijkt mij. Ik krijg bijna last van plaatsvervangende schaamte als ik zie hoe ze met zichzelf te koop loopt maar goed, ieder zijn meug. Het zal wel eerst in haar DNA moeten bezinken, wil ze erachter komen dat ze volkomen zinloos bezig is. Ze is kennelijk niet in staat om logica van wetmatigheid te onderscheiden of laat ik het anders zeggen, te herontdekken. Hoe ze zich heeft onderworpen aan mij en het me extreem naar de zin maakte. Ik heb haar zo vaak gezegd dat ze moest ophouden met zich zo aan te passen met haar goedbedoelde daden en dat ik geïnteresseerd ben in wie ze werkelijk is zonder attitudes en dat gekruip maar dat scheen niet geheel tot haar door te dringen.'
'Tja, soms moet er van buitenaf een objectieve geest aan te pas komen die zo iemand corrigeert om iets aan zijn of haar streken te kunnen veranderen.'
'Ik denk dat het bij haar net andersom is, dus dat ze daarom op dat effect uit is, in de stille hoop dat als ze maar alles geeft en zich inferieur opstelt mijn totale liefde kan verdienen. Heel vaak vertelde ik haar dat je de volledigheid niet kunt nastreven en niet alles kunt krijgen anders word je gek. Ik vermoed dat ze me daarom zo achterna loopt. Ze kan het niet verteren dat ik haar ben ontvallen.'
'Dat is duidelijk, ze zal zich met al haar goede bedoelingen volkomen ontgoocheld voelen en niet snappen dat je soms eens even tegengas moet geven en niet over je heen laten lopen. Toch zagen jullie er destijds wel uit als een verliefd stelletje.'
'Dat is waar en ik heb me daar in het begin ook best in kunnen koesteren maar later begon het me te irriteren en dacht of zei ik vaak: maar wat vind jij er dan van, Marjolijn. 
Dan zei ze doodleuk: Ik vind helemaal niks, dat wat jij vindt, vind ik ook. Soms kreeg ik de neiging om haar te slaan omdat ze me met dat gedrag het bloed onder m’n nagels vandaan haalde. En dan haar eeuwig naïeve vertrouwen in de mensheid waardoor ze altijd weer belazerd werd en bij mij kwam uithuilen. Dol werd ik ervan.'
'Was het niet Schopenhauer die ooit formuleerde: Ik eis van een ontgoocheld bewustzijn dat het zonder vertrouwen in de wereld leert leven, met andere woorden, niets of niemand heeft iets met ons voor. Wij zijn niet bedoeld. 
Het is een bepaalde manier van denken, die lijnrecht staat tegenover de gedachte dat alles zin heeft. Als ik het objectief bekijk, voor zover dat mogelijk is, kan ik me zowel vinden in het een als in het ander. Het leven is een groot paradoxaal proces. Het is een goede zaak de ander niet de wet voor te schrijven maar ook niet blindelings te volgen en verder in zijn waarde te laten maar dat is niet altijd eenvoudig. Onze zucht naar verbroedering wordt vaak met de beste intentie naar buiten gedragen maar dan moet het weer op mijn manier.'
'Ach, eigenlijk komt het er kort op neer dat toch alles naar de bliksem gaat. Het denkbeeld is zeer treurig maar het heeft ook wel wat.'
'Wat is dat voor een plotselinge nihilistische gedachte, Isis?'
'Ik ga er niet echt onder gebukt maar ik denk werkelijk dat het zo is. Het geeft me soms zelfs een goed gevoel maar wel ambivalent natuurlijk. Je raakt bedreven in het relativeren, dat is wel prettig, en het Carpe diem van Horatius leer je beter begrijpen. 
Dat pluk de dag heb jij me met de paplepel ingegoten, ma.' 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten