30 januari 2012

epiloog


Simon en ik bladerden door het beduimelde dagboek van Franneke Vreeswijk en begonnen te lezen bij april 1969, de tweede van haar trilogie. De passages die direct met Simon en mij te maken hadden interesseerden ons in het bijzonder.
 
Vrijdag
Vandaag hebben Attila en de zot Simon ontmoet op Iers popfestifal. Inktzwarte wolken formeren zich boven mijn hoofd. Hij kijkt natuurlijk weer naar jou. Kan het niet uitstaan als die kerels naar je loeren. Wil ze op hun bek rammen en zeggen: Ze is van mij, blijf van haar af.
Altijd is de zot het vijfde wiel aan de wagen. Hij heeft alleen oog voor jou. Mij ziet hij niet eens. Hoe kan je, mijn beste vriendin. Verraad. Voel me verlaten. Je zou er voor me zijn, had je me beloofd. Die vreemde snoeshaan leidt je aandacht af. De zot bestaat niet meer voor jou. Je straalt, maar niet naar mij. Nee, naar hem. Naar die idioot met zijn paardenstaart. Je ziet me niet meer staan. Je bent in z’n tent gedoken. Wil hem in de fik steken. Hij moet vernietigd worden.
Sta daar maar en staar. Je hebt me verlaten. De zot is bedrogen.
 
Ik keek Simon aan: 'Ze noemt zichzelf de zot als ze het over ik heeft.'
'Het wisselen van persoonsvorm zal parallel lopen met haar  identiteitsstoornis,' merkte Simon op.  
 
Ontmoet Arend. Alweer zo’n klootzak. Moet wat. Arend wil mij wel.
ATTILA, de zot haat je.
Zaterdag: Arends tent naast die van Simon. Luister naar hun geluiden, de hele nacht. Voel me ziek en misselijk en Arend neukt mij keer op keer. Sta het toe. Zal je wel krijgen. Maak je jaloers. Vertel je dat de zot meer van Arend houdt dan van jou. Je reageert blij. Je had boos moeten worden. Trek met Arend op. Vind hem een beetje aardig maar wel lelijk. Hart doet pijn. Jij met hem. De zot blijft in jouw buurt om je te beschermen. Je straalt nog steeds samen met die idioot. Jullie swingen en laten elkaar niet los. Wat nu.
ATTILA, de zot is wanhopig.
Zo: Weer die twee. Haat ze. Wil ze niet meer samen zien. Hou ze in de gaten.
De zot zegt: Hou veel van jou maar nog meer van Arend.
Je zegt: Franneke, wat fijn voor je. Wil dat niet horen.
Gelukkig, popfestival bijna afgelopen. Je staat voor de tent. Je laat hem los en loopt weg. De zot loopt achter je aan. Je wordt meegenomen door een stroom hippies. Je kijkt, zoekt en oogt in paniek. Hou je in de gaten en volg je. Uren zoeken. Je bent gelukkig de weg kwijt. Kom je zogenaamd toevallig tegen. Je bent van streek. Hier staat je steun en toeverlaat. Kan je eindelijk troosten. Je bent ten einde raad. Je bent hem kwijt. Je weet nog geeneens hoe hij heet en kent alleen z’n voornaam. Dat komt mooi uit.
ATTILA, hier is de zot. Alleen voor jou.
 
Ik was sprakeloos en keek Simon weer aan.
'Weet je dat ik nooit heb geweten dat die drie feestdagen voor ons, zo’n hel moeten zijn geweest van haat en wrok voor haar en ik nooit heb geweten dat ze zo geobsedeerd was door mij...'
 
Gelukkig reist ons rondtrekkend gezelschap weer verder. Je bent weer aan mijn zijde, Attila. Nu kan er niets meer tussen ons komen. De zot zingt en springt:
Ik ben echt een halvegare
een narrige gek van al jaren
ik ben ik
ik ben niet goed snik
wie zal dat zorgen baren.

'Dit kan ik me nog goed herinneren. Ik werd niet goed van dat mens want deze limerick, die ze zelf gemaakt had, zong ze nagenoeg de hele dag, zogenaamd om mij op te vrolijken.'
 
We zijn weer in Nederland en je hebt me net verteld dat je zwanger bent van die malle hippie uit Ierland. Gelukkig heb je mij en de zot zal je verzorgen, want je ziet er slecht uit. Je bent heel mager geworden en bijna transparant om te zien. Het is beter dat je thuis blijft, je mag hem niet bij toeval ontmoeten want dan telt de zot niet meer mee. De zot doet alles voor jou: boodschappen, stofzuigen, eten koken en jij ligt in bed. De zot moet zich onmisbaar maken.

'Maar lief, was je er zo beroerd aan toe?' vroeg Simon.
'Ja, ik zat met mijn liefdesverdriet en de eerste maanden was ik erg misselijk en kon geen eten verdragen. Als ik het zo lees, komen die akelige herinneringen weer boven. Franneke deed inderdaad veel voor me maar ook dat was niet te pruimen. Ze probeerde volledig beslag op me te leggen en ik was te beroerd om daar maar iets tegen in te brengen. Later toen ik sterker werd begon ik afstand te nemen.'
We lazen snel door de bladzijden heen.
 
Zondag 17 augustus
Attila is jarig vandaag. De zot heeft op het Waterlooplein een mooie oude spiegel voor je gekocht. De laatste vijf gulden heeft de zot eraan uitgegeven. Met magische formules heeft de zot er een toverspiegel van gemaakt. Zal ervoor zorgen dat jij voor altijd de mijne zal zijn en blijven met dit cadeau. De laatste tijd ben je wat afstandelijk en arrogant naar me omdat je sterker bent geworden. Het beste is als je ziek bent want dan blijf je lekker afhankelijk en heb je me nodig.
Vandaag heeft de zot een verjaardagsappeltaart voor je gebakken met een paar oude eieren door het beslag die al een paar dagen geklutst in de warmte staan. Hier zal je niet dood van gaan maar je de eerste tijd niet lekker van voelen door de salmonellavergiftiging die je er ongetwijfeld door zult oplopen…
 
'Het is toch niet waar,' kreet ik uit. 'Ik weet dat ik op die bewuste verjaardag doodziek ben geworden en dat heeft wel een week geduurd met misselijkheid en veel braken. En uiteraard verzorgde Franneke me weer en gaf me iedere dag een fris stukje appeltaart, zoals ze dat zei. In die tijd begon ik een behoorlijke weerstand te ontwikkelen tegen haar vanwege haar overbezorgdheid en andere bemoeienissen. Ergens voelde ik ook dat er iets niet klopte maar ik kon er niet de vinger op leggen. Trouwens, die toverspiegel van haar hangt nog steeds hier op zolder. Ik zal hem je straks laten zien.'
Ik zag Simon met een strak gezicht kijken. Hij trok me stevig naar zich toe, keek me aan en zei: 'Lief, hoe is het mogelijk, ze heeft je vergiftigd. Wat denk je Attila, zullen we echt verder lezen want ik verwacht nog wel de nodige gruwelijkheden?'
'Ik neig zelf naar doorlezen omdat ik nu ook alles wil weten. Nog een uurtje akeligheid kan er wel bij om het daarna voor altijd weg te leggen en los te laten,' zei ik.
'Je bent een echte doordouwer. Maar je hebt gelijk.'
 
Je bent weer even heerlijk afhankelijk als een paar weken geleden. De zot legt je in de watten. Attila, je zou wel eens wat dankbaarder mogen zijn en blij zijn dat je zo verzorgd wordt. Je blijft nu, ondanks dat je je beroerd voelt, afstandelijk naar mij. Daar moet verandering in komen. De zot vertelt je over je plichten als beste vriendin waar je zoveel aan te danken hebt maar je blijft vreemd en terughoudend naar mij doen. Je schijnt andere vriendinnen gebeld te hebben en de zot hoeft minder vaak te komen. Moortje heeft zijn werk gedaan, Moortje kan naar zolder gaan. Of stank voor dank. De zot voelt zich afgewezen en moet wat gaan verzinnen.
 
'Wat zul je beroerd geworden zijn van dat mens met haar geplak en gekleef,' zei Simon.
'Wat je zegt, het was verschrikkelijk. Nu ik het lees, komt dat oude gevoel weer boven. Ik had inderdaad oude vriendinnen, die ik een tijd niet meer had gesproken en waarvan Franneke me stelselmatig probeerde te isoleren, opgebeld. Dus op het moment dat ik andere afspraken maakte, was zij er niet en ik wilde ook niet meer dat ze nog langer boodschappen voor me deed en me hielp met allerlei huishoudelijke klussen. Ik denk dat ze zich daardoor afgedankt zal hebben gevoeld. Als ze plotseling toch kwam en er waren anderen bij, probeerde ze me publiekelijk te kleineren. Elly, een van mijn vriendinnen, zei eens: Wat moet je met dat rare mens, die is zo maf als een mandje. Ik probeerde me te distantiëren maar dat viel niet mee want ze probeerde steeds weer veld te winnen. Tot die bewuste sinterklaasavond.'
We lazen snel door naar die dag. Met geen woord repte ze over Arend.
 
Vrijdag 5 december
Vanavond vieren we ons St. Nicolaasfeest bij gezamenlijke vrienden van ons, de familie Hendrix. Daarbij zijn aanwezig: Anton en Dini, Frits, Agnes en Elly.
Attila en Elly zien elkaar wel zitten en daarom moet de zot het voorkomen dat ze elkaar te vaak gaan ontmoeten. De zot heeft zich opgeworpen als Sinterklaas en zal jou, Attila, vanavond de les lezen. Als goedheiligman mag de zot moralistisch zijn. Dan zal Elly eens even zien en beleven dat jij, Attila, niet zo’n lekker diertje bent als je lijkt en ze met Fran te maken heeft. De zot gaat nu naar het Sinterklaasfeest en zal je van katoen geven.
ATTILA, de zot zal je vanavond eens een lesje leren dat je nog lang zal heugen.
 
'Waar haalt ze de gore moed vandaan om zo’n toon aan te slaan,' riep Simon boos. De volgende pagina van het dagboek was leeg en bevlekt. Hierna verwachtte ik een explosie van woorden over ons heerlijk avondje.
 
De zot is des duivels en heeft net alle borden uit de kast getrokken en stuk gegooid. Daarna alle schilderijen van de muur getrokken en vernield. Het is hier een ravage en het lucht niet op. Het is allemaal JOUW schuld. JIJ bent nota bene beledigd. De zot heeft het beste met je voor en je alleen maar op schoot getrokken en je slechts de waarheid willen zeggen, zoals dat je nooit eens water bij de wijn wil doen en arrogant bent en altijd je zin moet hebben en niet zo gemakzuchtig moet zijn omdat de Sint dat niet leuk vindt. Dan word JIJ zo kwaad en hebt me in mijn gezicht gezegd dat je mij nooit meer wil zien.
Franneke, ik heb m’n buik vol van je, heb je gezegd. Mijn grapje: was dat maar waar, is ook al niet in goede aarde gevallen. Je bent zo resoluut en pertinent. De zot zal je nooit meer zien. Het is afgelopen met onze vriendschap. Groot verdriet. Je bent altijd m’n rivale al geweest. Een ondankbare rotmeid ben je, Attila.
 
Dan volgen de dagen daarna een aantal zinnen van gelijke strekking over haar woede, haat, angst, wanhoop en haar verlies en snel gingen we naar de tiende december.
 
Woensdag 10 december
Ik heb vijf dagen niet kunnen schrijven en me opgesloten. Als een gewond dier heb ik me teruggetrokken. Ben vanavond de kroeg ingegaan.
 
'Ze heeft de zot in ik veranderd,' viel Simon op.
 
Daar ontmoet ik bij toeval Elly bij Eylders. Ze vertelt me dat Attila vanmiddag is bevallen van een dochter, vijf weken te vroeg. Attila heeft haar opgebeld en mij niet. Het is dus echt uit tussen ons. Daarna ben ik naar Fantasio gegaan en wie kom ik daar tegen? Simon, die mafkees. Als een pijl uit de boog schiet hij op me af en vraagt met hoopvolle ogen of ik het adres van Attila heb. Ik ben me daar gek. Mijn hersens werken razendsnel. Wat zal ik hem zeggen? Ik heb hem verteld dat ze vijf dagen geleden een fataal auto-ongeluk heeft gehad. Voor mij is ze immers dood sinds 5 december. Ik ben nog steeds heel kwaad en verdrietig en geloof mijn eigen woorden. Daardoor vloeien de tranen me over de wangen.
Ik heb nog nooit iemand zo triest zien kijken maar ik heb geen medelijden met hem. We kunnen nu ons verdriet gaan delen. Hij zegt niet veel maar ik blijf bij hem in de buurt en zie dat hij het op een zuipen zet. Hij moest eens weten dat hij vandaag vader is geworden. Dit is mijn wraak. Ha-ha. Een paar uur later kan hij niet meer op zijn benen staan. Wat een watje zeg. Attila mag wel blij zijn dat ik haar die zakkenwasser bespaard heb. Maar dat kan ze natuurlijk niet waarderen. Van nu af aan is ze dood voor mij en voor hem.
Ik heb een taxi besteld en hem daarin geloodst en hem mee naar mijn huis gesleept. Nu ligt hij naast me zijn roes uit te slapen. Ik zal met alles wat binnen mijn vermogen ligt hun leven tot een hel maken. Zij zullen voelen wat ik voel. Mijn rancune zal groot zijn.
 
'Zo is het precies gegaan,' zei Simon met aangeslagen stem. 'Ze heeft het ook niet meer over jij, als ze het over jou heeft, maar je bent in de derde persoon enkelvoud gezet. Het is gek, Attila maar ik kan nog precies dat wanhopige en verdrietige gevoel oproepen van toen. Tot op die dag had ik altijd nog het idee dat ik je zomaar op straat een keer tegen het lijf zou lopen. Volgens mij was het enige weken daarna, half of eind januari, dat die avond van die flip kwam.'
We lazen snel door de volgende passages heen. Daarin schrijft ze dat ze Arend weer gebeld heeft. Om boete te doen, vermeldt ze erbij. Simon ontmoet ze ook zo nu en dan en ze heeft het over zijn afstandelijke bezorgdheid waar ze geen boodschap aan heeft. Inmiddels is ze al enige keren met Arend naar bed geweest zonder condoom. Simon probeert ze ook te verleiden maar die lul trapt er niet in.
'Nee, daar stond mijn hoofd inderdaad niet naar,' bevestigde Simon, 'bovendien was Fran mijn type niet ondanks haar verleidingskunsten. Daarom vond ik het zo vreemd dat het die nacht gebeurd was.'
 
Vrijdag
Vandaag heb ik gehoord dat ik zwanger ben van Arend.
Ik heb Simon gebeld en gezegd dat ik lsd heb en hem overgehaald om vanavond samen met mij te trippen. Ik zal hem laten flippen: levenslang. Ik heb een duivels plan. Laat dat maar aan Fran Vreeswijk over.
Zaterdag
Hij is net weg. Ik heb hem gisteren een dubbele dosis gegeven. We namen samen een pilletje en ik stopte er nog een in zijn bier. Hij wist niet dat ik een neppil nam. Algauw kreeg hij de gekste verschijnselen: met een paar grote angstogen heeft hij uren door mijn kamer ‘gevlogen’ en is tenslotte in mijn bed gaan liggen. Ik heb hem uitgekleed en voor het eerst voel ik me goed. Ik zal hem krijgen. Ik heb een condoom uit mijn kast gehaald, erin gespuugd en er licht het mes in gezet en hem verteld dat vannacht bij het vrijen ons condoom is gescheurd. Ik heb het hem laten zien.
Minder blij ben ik met zijn reactie. Met een blik vol walging is hij opgestaan, heeft zich aangekleed, is de deur uitgelopen en heeft niets meer gezegd.
Ik krijg hem nog wel, daar kan hij van op aan.
 
'Vandaar mijn flip, ze heeft me gewoon een overdosis gegeven, dat kreng,' riep Simon verontwaardigd, 'ik had het kunnen weten, die kleine gifmengster, die sluwe heks met haar manipulaties. Bovendien is het nu voor honderd procent duidelijk dat Justine het kind van Arend is maar daar twijfelden we toch al niet meer aan.'
'Ik meende me voorbereid te hebben maar val nog steeds van de ene verbazing in de andere,' mompelde ik voor me uit.
'Zullen we in vogelvlucht de volgende bladzijden lezen?' stelde Simon voor, 'ik heb namelijk al een idee wat er gaat komen.'
En inderdaad. Een maand na die fatale avond van de mislukte trip en het zogenaamd gescheurde condoom, vertelde ze aan Simon dat ze zwanger was van hem. Uitgebreid schreef ze over zijn paniek, zijn ongeloof en haar chantage. Heel slim en geraffineerd had ze alles in scene gezet. Nadat ze Arend had verteld over zijn vaderschap, die het onmiddellijk af liet weten, met de nodige bedreigingen, had ze haar pijlen op Simon gericht en was in de aanval gegaan.
 
Ze had beet, vertelde haar dagboek, of zoals ze het letterlijk vertaalde: Ik zal Simon als een lam, niet naar de rechtbank, maar naar de slachtbank leiden totdat alle zaad van mijn haat is ontsproten en uitgegroeid, waarna het verdelgd kan worden. Maar dan zal ik er niet meer zijn! Let wel, dit is mijn levensopdracht.
 
'Wat zat dat mens vol rancune,' herhaalde Simon nog eens zuchtend.
We lazen verder over haar stalken, intriges en chantage waar ze iedere keer weer een goed gevoel aan overhield. Arend werd meerdere malen ter sprake gebracht in de sfeer van schuld en boete doen.
Vervolgens kwam Justine er slecht vanaf:
 
Ik sla en schop dat aftandse mormel, verwekt door die miezerige huidbehanger. Zo klein het is, is het het evenbeeld van haar vader -ome Arie- mijn meester, mijn sadist. Eigenlijk snap ik niet dat die lul van een Simon niets doorheeft. Toen hij mij te kennen gaf dat hij me niet meer wilde zien kreeg ik een déjà vu. Nog geen twee maanden geleden laat Attila me in de steek en nu hij? Over mijn lijk.
Ik zal mijn naam eer aandoen. Fran Vreeswijk zal hem krijgen.
 
De jaren die volgden bladerden we snel door en woorden van gelijke strekking bleven zich monotoon herhalen in haar fixatie Op de veertiendaagse uitstapjes na, met zijn zogenaamde dochter, betaalde hij maandelijks een flinke alimentatie maar het was nooit genoeg.
'Ik wil weleens kijken of ze iets schrijft over Merels dood,' opperde Simon, 'ben benieuwd of ze daar ooit iets van heeft geweten.'
We bladerden door naar november 1976.
 
Zondagavond
Een dag om nooit te vergeten. Justine is triomfantelijk thuisgekomen. Mama, je kunt trots op me zijn, ik heb de weddenschap gewonnen. Merel en ik deden een spelletje in bad, wie het langst zijn adem kon inhouden onder water. Toen ze haar hoofd onder water had, heb ik haar net zo lang ondergeduwd tot ze niet meer kon ademen. Ik heb gewonnen.
Goed zo kind, heb ik gezegd, zo moet je in deze wereld leven.
Eindelijk gerechtigheid. Is dat fragiele engeltje van Pia en Simon dus eindelijk de pijp uit.
 
Weer keken Simon en ik elkaar verbijsterd aan.
'Walgelijk, het is toch werkelijk niet te geloven,' zei ik.
Simon knikte kort en zei op cynische toon: 'Dan gaan we maar gelijk verder naar de volgende gruwelijkheid, mijn castratie, augustus 1983.'
We waren al bijna aan het eind van dagboek twee.
 
Zaterdag
Justine net thuis gebracht door de politie. Ze zou tot zondag op Ameland blijven met Simon. Ze zit weer eens in een psychose en haar medicijnen heb ik weggegooid, om hem een ‘leuk’ weekendje te bezorgen. Groot is mijn satanisch genoegen wanneer ik hoor dat hij in het ziekenhuis in Leeuwarden ligt en door mijn eigen dochter ontmand is.
Deze zaak zal tot op de bodem worden uitgezocht, heeft de politieagente met een dreiging in haar stem, die niet veel goeds belooft, gezegd.
Mama, hij wilde me verkrachten, heeft ze keer op keer met gebogen hoofd en verwilderde ogen gejammerd alsof ze de litanie van alle zielen aan het opdreunen is.
Ik weet wel beter. Vorige week nog had ze Arend proberen te verleiden toen ik me met migraine in mijn slaapkamer had teruggetrokken. Hij had haar links en rechts om de oren geslagen en met een: Jij kleine slet, naar haar kamer gedirigeerd. Ze is flink gefrustreerd en er is zoals gewoonlijk geen land mee te bezeilen. Dat komt goed uit, dan zal Simon tenminste de volle laag krijgen. Ik zou het zelf verzonnen kunnen hebben. Met een mes heeft ze hem in zijn kruis bewerkt en als ik het mag geloven (en hopen) zal hij het zich voor altijd blijven herinneren. Geen genade, voor niemand… niets… nooit. Mij hebben ze ook mismaakt en in donkere kasten opgesloten, verkracht en als monster zonder waarde weggezet bij het oud vuil. Mijn fatalisme kent geen grenzen.
Het is de hoogste tijd dat Justine opgesloten wordt. Misschien hadden ze dat met mij ooit ook moeten doen.
 
'Ja, dat zou ons een hoop ellende bespaard hebben,' zuchtte Simon.
Ik knikte en vroeg me ineens af waarom ze nou zo nodig ons toch bij elkaar wilde krijgen na haar dood. Het leek alsof ze alles goed had voorbereid, inclusief het zelf schrijven van de rouwkaarten.
We bladerden het derde dagboek door en in het jaar 2000 krijgen we een andere toonzetting. Zinnen van:
 
Mag ik het rijk der hemelen wel betredenIk ben uitgeput... Op mijn vijfenvijftigste verjaardag ga ik sterven…Ik ben reddeloos verloren…Men heeft mij verlaten… Ik ben alleen, moederziel alleen... Ik wil de eeuwige rust… Ik heb vele levens verpest… Genoegdoening? Eigenlijk niet…
Arend wil me ook niet meer zien. Altijd zijn spelletjes meegespeeld, altijd zijn SM geaccepteerd omdat hij me anders zou verlaten… Ik ben een oud afgetobd wijf dat verdelgd moet worden.
 
En dan komen er, tot onze grote verbazing, een paar zinnen met spijtbetuigingen naar ons adres.
 
Als ik er niet meer ben mogen Attila en Simon elkaar eindelijk ontmoeten. Ook daar zal Fran Vreeswijk de laatste hand in hebben en er zelf voor zorgen. Ze zullen mijn dagboek lezen en mijn duivelse bezweringen en formules hebben ervaren. Mijn wraak is nooit zo zoet geweest als ik gewenst zou hebben maar nu wil ik niet meer. Nu ik voor de hemel- of hellepoort sta, ga ik jullie zeggen dat ik spijt heb van mijn zonden. Vergeef me, maar ik kon niet anders.
Mijn rouwkaartenveloppes heb ik zelf geschreven zodat ik er zeker van ben dat die twee elkaar op mijn eigen geregiseerde laatste feestje zullen ontmoeten.
Justine, jij zal ervoor moeten zorgen, als Attila en Simon niet op mijn begrafenis zijn, dat ze op een andere manier contact met elkaar krijgen. Je biedt je zogenaamde vader Simon gewoon dit dagboek aan en ik weet zeker dat hij er in geïnteresseerd zal zijn. Verder moet je Arend een poot zien uit te draaien. Het is mij niet meer gelukt. Intelligent ben je niet (en nooit geweest) maar wel buitengewoon slim. Maak daar gebruik van, kind.
Vanavond gaat het gebeuren… Dan stijg ik naar het koninkrijk… Vaarwel…
 
'Wat een pathetiek, zeg. Franneke schijnt maar één biechtvader gehad te hebben en dat was haar dagboek. Waarschijnlijk het enige, waar ze ooit eerlijk naar was,' zei ik op enigszins gelaten toon.
'Daar lijkt het op. Haar leven is zelfs na haar dood nog spraakmakend,' zei Simon en sloeg het boek met een harde klap dicht. 'Dat was dat en van nu af aan Attila, verbinden wij ons in vrijheid, wat vind je ervan?' 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten